Les 4.1 Present simple

English class
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English class

Slide 1 - Slide

Present simple = Tegenwoordige tijd


Wanneer?Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurd 

Slide 2 - Slide

Voorbeeld 1:

I write a message.

I walk to school

I make my bed.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 2:

I always _______ (gaan) to school on mondays.

You always ________ (gaan) to school on mondays.

He always goes to school on mondays


Regel: Als een werkwoord eindigt op o, dan plak je er bij he she en it (shit) es achter.

Slide 4 - Slide

Ontkennend (als het niet zo is)


Je gebruikt dan don't of doesn't

Dus:

I don't walk to school every day

He doesn't walk to school every day

Slide 5 - Slide

Klaar voor een kleine test?
Pak je Ipad!

Slide 6 - Slide

We ________ to school every day.
A
walk
B
walks

Slide 7 - Quiz

He ________ to school every day.
A
walk
B
walks

Slide 8 - Quiz

My dog and I _______ for long walks every afternoon.
A
go
B
goes
C
gos

Slide 9 - Quiz

My mother _____ the dishes every day.
A
do
B
dos
C
does

Slide 10 - Quiz

I _____ to school every day.
A
don't walk
B
doesn't walk

Slide 11 - Quiz

Mary ______ every day.
A
don't cook
B
doesn't cook

Slide 12 - Quiz

Herhaling

- Gewoon het 'normale' werkwoord gebruiken (walk, talk, sing)

- Behalve bij he/she/it want dan plak je er een s achter (walks, talks, sings)

- Bij werkwoorden die eindigen op o komt er bij he/she/it es achter

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 10 in tweetallen
Zachtjes overleggen
20 minuten aan het werk
Klaar? 
Maak de self-test online op it's learning

Slide 14 - Slide