2 ONGELIJKHEID en emancipathie

1 / 49
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

examenvragen

bron 1 De vrouw van koning Willem II schrijft in een brief:  
  
Willem heeft de opdracht gegeven voor een grondwetswijziging. Deze opdracht heeft de steun van het volk en is precies op het juiste moment gegeven. Daarom is de onrust afgenomen
1 In welk jaar heeft koning Willem II de opdracht uit de bron gegeven?  
  
 2 De vrouw van koning Willem II geeft hem een compliment. Zij doet net alsof hij uit zichzelf het initiatief genomen heeft om de grondwet te wijzigen. Een historica is het oneens met het compliment. Zij vindt dat Willem II gedwongen werd om de grondwet te wijzigen.  
Geef een argument waarom volgens de historica Willem II gedwongen werd om de grondwet te wijzigen.  
  
3 In 1849 overleed koning Willem II. Zijn zoon was het niet eens met de inhoud van de nieuwe Grondwet die zijn vader had laten opstellen. Daarom twijfelde hij of hij zijn vader wel wilde opvolgen als koning.  Geef een politieke reden voor zijn twijfel. 

Slide 2 - Slide

vragen paragraaf 1

  1. Wat veranderde er met de grondwet van 1848
  2. noem 4 zaken die in deze grondwet staan.
  3. Hoe werd het parlement echt de baas in Nederland

Slide 3 - Slide

2.2 ongelijkheid en emancipathie

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen 
1) hoe in 1848 de Tweede Kamer werd gekozen
2) hoe het kiesrecht zich uitbreidde tussen 1848 en 1887  
3)  op welke manier de socialisten en confessionelen voor hun rechten opkwamen. 

Slide 5 - Slide

2.1 tweede kamer verkiezingen in 1848

Slide 6 - Slide

Situatie grondwet na 1848
  • Er was sprake van Censuskiesrecht. Alleen mensen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen


  • Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht




Slide 7 - Slide

Ideeën van de liberalen 
  • Liberalen vinden dat de overheid zich zo min mogelijk moet bemoeien met de samenleving. 
  • De overheid moet zorgen voor orde en veiligheid, maar niet ingrijpen in de economie. 
  • Iedereen die zijn best deed en hard werkte, zou het vanzelf beter krijgen. 

Slide 8 - Slide

Situatie grondwet na 1848
  • Naast Censuskiesrecht was er ook een Districtenstelsel


  • Elk district kiest zijn eigen

     vertegenwoordiger voor

     het parlement →



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

nadeel?

Slide 11 - Mind map

voordeel

Slide 12 - Mind map

2.2 Het kiesrecht breidt zich uit 1848-1887
vragen vorige keer?
- censuskiesrecht
- districten stelsel?
uitleg 

Slide 13 - Slide

Emancipatie: strijden voor gelijke rechten of krijgen van gelijke rechten. 
Tweede helft 19e eeuw: arbeiders, protestanten en katholieken voelen zich achtergesteld 
ze willen gelijke rechten - emancipatie 

Slide 14 - Slide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen  (vooral protestanten)

Slide 15 - Slide

Socialisten
  • Alle mensen zijn gelijkwaardig. 

  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

Slide 16 - Slide

Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)

Slide 17 - Slide

SDB
- 1881
-sociaal democratishe bond
ferdinand domele nieuwenhuis

Slide 18 - Slide

1894 oprichting SDAP

Leider: Troelstra
Doel: Sociale Kwestie aanpakken
Middel: invoering algemeen kiesrecht, dus kiesrecht voor arbeiders

Slide 19 - Slide

Confessionelen



  • Confessionelen baseren hun politieke ideeën op geloof.
  • In Nederland waren er protestanten en katholieken. Zij willen eind 19de eeuw meer rechten.





Slide 20 - Slide

Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)

Slide 21 - Slide

Protestanten
  • 1879: A.R.P: Kuyper

  • "kleine luyden" : boeren, arbeiders, kleine winkeliers


  • kiesrecht voor het mannelijke hoofd van het gezin

Slide 22 - Slide

Katholieken
  • Protestant was officieel geloof in Nederland
  • Katholieken achtergesteld
  • 1926: Schaepman: R.K.S.P.
  • Limburg, Noord-Brabant

Slide 23 - Slide

Liberalen
  • Hadden in 1848 geen eigen partij
  • Was  ook niet nodig, want er waren nog geen andere politieke partijen en liberalen hadden de macht
  • Toen andere partijen zich begonnen te organiseren moesten de liberalen wel
  • Richtten in 1885 de Liberale Unie op
  • De meeste mensen  die op deze partij stemden waren rijke burgers
  • nachtwakersstaat

Slide 24 - Slide

Johan Rudolf Thorbecke (Liberalen)

Slide 25 - Slide

Katholieken  
- Rooms Katholieke Staats Partij (RKSP- 1926 )
- Herman Schaepman


Protestanten 
-Anti Revolutionaire Partij (ARP - 1879))
-Abraham Kuyper
-'klein luyden' 
Socialisten
- Sociaal Democratische Bond (SDB - 1881)
- Ferdinand Domela Nieuwenhuis
-Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP - 1894) 
-Troelstra

Liberalen
-Liberale Unie (1885)

Slide 26 - Slide


Caoutchouc-artikel
1887



  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.

Slide 27 - Slide

nu volgens wat schematische overzichten

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

oefenen met bronnen

Slide 32 - Slide

Eigen rechten 
Vanuit groepen komen arbeiders, protestanten en katholieken op voor belangen

Hebben ook eigen vakbonden, kranten, radio omroepen
Dit noemen we verzuiling

Slide 33 - Slide

SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

Slide 34 - Slide

RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
Vrijheidsbond

Slide 35 - Slide

Maarten Luther
De protestantse zuil kun je vaak herkennen aan het gebruik van namen van personen die (in de geschiedenis) belangrijk voor de protestantse kerk waren.
Christelijke Werklieden Vereeniging
De protestantse zuil gebruikt vrijwel altijd de termen: Christelijk of Protestants-Christelijk
Stoere arbeider
De arbeider wordt hier 'stoer' afgebeeld: gespierd met opgestroopte mouwen.
Klok
De klok is het symbool van zowel een nieuwe dag, als het oproepen om gehoor te geven aan de oproep van de arbeiders beweging.
Opkomende zon
Dit is het teken van een nieuwe dag: een nieuw en positief begin.

Slide 36 - Slide

2.3 socialisten en confessionelen komen op voor hun rechten

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

wat weet je nog
van de protestantse zuil

Slide 39 - Mind map

wat weet je nog van
de socialistische zuil?

Slide 40 - Mind map

wat weet je nog
van de katholiek zuil

Slide 41 - Mind map


Slide 42 - Slide

video
waar waren de confessionelen en socialisten ontevreden over? 
sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Emancipatie
tweede helft 19e eeuw: arbeiders, protestanten en katholieken voelen zich achtergesteld 
ze willen gelijke rechten - Emancipatie 
vraag: wat houd volgens jou de sociale kwestie in?

Slide 45 - Slide

De schoolstrijd
Belangrijk conflict over het onderwijs
Openbaar vs Bijzonder  onderwijs

Slide 46 - Slide

Openbaar Onderwijs

Openbare scholen

Onderwijs volgens vaste staatsregels

Staat betaalt wel
Bijzonder Onderwijs

Katholieke en protestante scholen

Onderwijs volgens regels eigen godsdienst 

Staat betaalt niet

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

huiswerk
paragraaf 2 af!

Slide 49 - Slide