Taalverzorging p2 [les 2]

Nederlands
Taalverzorging p2 [les 2]
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Taalverzorging p2 [les 2]

Slide 1 - Slide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Eerst: herhalen vorige les

Slide 2 - Slide

Met welke 4 woordsoorten heb je geoefend?
(huiswerkopdrachten 1, 2 en 3)
timer
1:00

Slide 3 - Open question

Aan welke drie kenmerken kun je een
zelfstandig naamwoord (znw) herkennen?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Opdracht 2 nakijken, maar dan anders. Slepen maar!
bepaald lidwoord
onbepaald lidwoord
zelfstandig naamw.
bijvoeglijk naamw.
werkwoord
 begon
het
Zuid-Amerika
Spaanse
invloeden
de
release
downloaden
was
een

Slide 5 - Drag question

Opdracht 2 nakijken, maar dan anders. Slepen maar!

bepaald lidwoord
onbepaald lidwoord
zelfstandig naamw.
bijvoeglijk naamw.
werkwoord
 week
officiële
Amerikaanse
begint
nieuwe
Singapore
gaat
het
euro
uitverkocht

Slide 6 - Drag question

De docent staat 'voor' de klas.
A
voorzetsel van plaats
B
voorzetsel van tijd
C
vast voorzetsel

Slide 7 - Quiz

'Tijdens' de les mag je niet drinken.
A
voorzetsel van plaats
B
voorzetsel van tijd
C
vast voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Hij 'kijkt uit naar' de pauze.
A
voorzetsel van plaats
B
voorzetsel van tijd
C
vast voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Nu: nieuwe stof

Slide 10 - Slide

Voornaamwoorden 1/5
Drie veel voorkomende voornaamwoorden:

- persoonlijk voornaamwoord (pvnw)
- bezittelijk voornaamwoord (bvnw)
- aanwijzend voornaamwoord (avnw)

In de volgende dia's volgt de uitleg.

Slide 11 - Slide

Voornaamwoorden 2/5
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw):
> verwijst naar mensen, dieren, dingen, begrippen en 
    verschijnselen.
> je kunt het in de plaats zetten van een naam (een znw)
Voorbeeld: 'Hij geeft iets aan mij. De tas is van jou.
ik, mij, me, jij, jou, je, u, hij, hem, zij, ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, zij, ze, hun, hen

Slide 12 - Slide

Voornaamwoorden 3/5
Bezittelijk voornaamwoord (bvnw):
> geeft bezit aan.
> je kunt zien dat iets van iemand is
> staat vòòr een znw, op de plaats van een lidwoord
Voorbeeld: 'Het is jouw tas. Het is zijn fiets. Het is onze hond.
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun

Slide 13 - Slide

Voornaamwoorden 4/5
Aanwijzend voornaamwoord (avnw) 1/2:
> wijst iemand of iets aan. 
> staat meestal vòòr een znw, op de plaats van een lidwoord
Voorbeeld: Dit kind met zo'n verrekijker zag die vogel over deze stad vliegen..
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun

Slide 14 - Slide

Voornaamwoorden 5/5
Aanwijzend voornaamwoord (avnw) 2/2:
Er zijn verschillende aanwijzende voornaamwoorden voor:
- dichtbij/veraf
- enkelvoud/meervoud 
- de-woorden/het-woorden

Slide 15 - Slide

Ik ben me boek vergeten.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Ik leen vandaag jou fiets.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Ik ga vanmiddag naar jouw.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Maken: opdracht 7 en 8 (blz. 24 t/m 26)

Slide 19 - Slide