noem welke parameters van belang zijn:
Ademfrequentie:
Normale frequentie is 16-20x.
Tachypneu > 20x: inspanning, koorts, longoedeem, bronchospasme.
Bradypneu < 12x: intoxicaties, stofwisselingsstoornissen, aandoeningen van het verlengde merg.
Apneu= het afwezig zijn ademhalingen, bijv door obstructie van luchtwegen. Patiënt reageert met heftige en snakkende bewegingen (gasping).
Verpleegkundige kan freq bewaken door 30 sec te tellen en te vermenigvuldigen met 2. De patiënt mag zich niet bewustzijn van het tellen.
Ademritme en –diepte
De diepte van de ademhaling bepaalt samen met de frequentie hoeveel lucht er per minuut ingeademd wordt. Het ademminuutvolume wordt als volgt berekend: freq x slagvolume. Hyperventilatie is een bijzondere vorm van een versnelde ademhaling met een vergroot ademminuutvolume. Oorzaken: stress, pijn, compensatie bij te hoog CO2 in het bloed.
Vraag: doe de volgende ademhalingspatronen voor:
Afwijkende ademhalingspatronen zijn:
Cheyne stokes ( bij centraal neurologisch letsel, circulatoire aandoeningen)- zeer opvl ademhaling overgaand in een dieper zuchtend ademhaling.
Biot: ademhalingen van gelijke diepte worden onderbroken door apneu , AH-centrum wordt geprikkeld door hypoxemie( verhoogde hersendruk, hersentumor.
Kussmaul: regelmatige diepe ademhaling, later overgaand in tachypneu en hyperventilatie waardoor de pCO2 zal dalen. Komt voor bij een ernstige metabole acidose.
Thoraxexcursies:
Observeren door kijken en voelen. Thoraxhelften dienen symetrisch op en neer te gaan. Bij obstructie van luchtwegen kan pat reageren met inttrekkingen van de regio epigastrica. Achterblijven van een thoraxhelft kan duiden op pneumothorax of atelectase.
Let op gebruik van hulpademhalingsspieren, voel of je bronchussecreet kan voelen.
Bij paradoxale ademhaling is er een tegengestelde beweging van van een van de beide thoraxhelften of van de buik t.o.v de thorax. Er is wel beweging maar er wordt geen lucht verplaatst. Kan gevolg zijn van fladderthorax, of spontaan ademen tegen de beademingsmachine in .
Luisteren en ausculteren:
vaak duidt een piepende ademhaling op een vernauwing van de luchtweg. Twee vormen van piepende ademhaling:
-inspiratoïre stridor (veroorzaakt door passeren van lucht langs obstructie). Directe interventie is noodzakelijk! Stridor bij volwassenen manifesteert zich bij 70-80% obstructie!
-expiratoïre stridor of wheezing. Vooral bij een vernauwing van de kleine luchtwegen. Uitademen zal meer tijd in beslag nemen dan normaal ( zo’n 2-5x zo lang als de inademing). Men spreekt van verlengd expirium.
Ausculteren door vpk beperkt zich tot waarnemen van longgeruis over beide longhelften. Het afwezig zijn van ademgeruis kan duiden op atelectase, pneumothorax of obstructie.
Bewustzijnsnivo:
pat met een resp insuff kunnen extreem angstig en onrustig zijn. Dyspnoe is een subjectieve beleving van de patiënt. Hij voelt z benauwd en kortademig en heeft behoefte aan lucht. De mate van dyspnoe is dan ook alleen te geven door de pat zelf. Bij een ernstige hypoxaemie kunnen pat. Last hebben van een verlaagd bewustzijn. In ernstige gevallen kan de tong een obstructie gaan vormen en zal de ademweg vrijgehouden moeten worden.
Observatie van de gasuitwisseling: huidkleur, zuurstofsaturatie en bloedgasanalyse.
Circulatie: De hoeveelheid bloed die door de longen stroomt moet voldoende zijn voor een adequate gaswisseling. Een verlaging van de centrale bloeddruk heeft een direct gevolg in de longcirculatie, wat de ventilatie-perfusieverhouding verstoort. Uiteindelijk zal dit een resp insuff tot gevolg hebben.. Dit zie je ook bij een blokkade van de bloeddoorstroming in de longen ( embolie).