Bij opdracht 24f kijk je naar de tijdsbepaling om te kunnen kiezen in welke tijd je het werkwoord vervoegt.
bij 1: La semaine dernière = Vorige week. Bovendien gaat zij niet iedere week naar het ziekenhuis, dus hier gebruik je passé composé: a dû.
Bij 2: De leerlingen hebben gedag gezegd aan hun gymleraar. Dit is gisteren gebeurd, dat kun je zien aan het woordje: hier. Ook hier vervoeg je in passé composé: ont dit.
Bij 3: In deze zin staat verder geen tijdsbepaling en de zin staat in présent: connaissez.
Bij 4: De tijdsbepaling gaat over afgelopen zomer van dat jaar (cet été), ze hebben op de kat moeten passen en dat is volbracht, dus hier vervoegen we in passé composé. Het is een wederkerig werkwoord, dat kun je zien aan s'occuper in combinatie met devoir: Nous avons dû nous occuper