Q2 Casus 3

Q2 Casus 3: Mishandeling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MentorlesBeroepsopleiding

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Q2 Casus 3: Mishandeling

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les:
Ivm casus 3:
Mishandeling
Geweldsmonopoly
Fouilleren

Algemeen:
In verzekeringstellen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
- IK ken het artikel mishandeling en kan deze toepassen.
- IK ken de begrippen geweldsmonopoly, proportionaliteit en subsidiariteit.
- IK ken de verschillende fouilleringen.

- IK kan ook deze toepassen.

Slide 3 - Slide

We gaan samen naar casus 3 It's Learning.

Slide 4 - Slide

Wat weten jullie al over mishandeling?

Slide 5 - Mind map

Hoe kun je erachter komen of mishandeling een misdrijf of een overtreding is?

Slide 6 - Open question

Fimpje:
Kijk naar het filmpje.
Vraag: waarom is er wel of niet sprake van mishandeling?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zoek op:
Artikel 300 Wetboek van Strafrecht.

Slide 9 - Slide

Mishandeling:
1 Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2 Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
3 Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
4 Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid.
5 Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

Niet het gevolg is van belang, opzet van de dader is van belang!



Slide 10 - Slide

We hebben een les gehad over de norm, kwalificatie en de sanctie. Wat valt je op als je naar 300 SR kijkt?

1 Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 11 - Open question

Mishandeling is iemand opzettelijk pijn of letsel toebrengen.
Handelen of nalaten
Onaangename gewaarwording (water duwen)
Staat van onmacht

Elementen
Aangifte

Slide 12 - Slide

Casus:
Trudy wordt tijdens het uitgaan in een cafe door een man mishandeld. Ze heeft hierbij een gebroken neus en snijwonden opgelopen.

Vraag:
Wat wil jij weten met betrekking tot de aangifte?
Wat vraag je haar allemaal?

Slide 13 - Slide

Geweldsmonopoly:
Bevoegdheid AJ, gebruik ed-> IBT.

Ga naar It's Learning, ter plaatse deel 1.
We lezen de casus en de vragen
Klik op document Geweldsmonopoly.

Slide 14 - Slide

Lees artikel 7 lid 1 en lid 7 uit de politiewet goed door. Aan welke eisen moet een politieagent voldoen als hij/zij geweld gebruikt?

Slide 15 - Mind map

Bevoegdheid geweldgebruik:
Artikel 7 Politiewet:
1 De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.

Slide 16 - Slide

....
.....

7. De uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met zesde lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn.

Slide 17 - Slide

Proportioneel betekent dat je geweld inzet op een manier die bij de situatie past. Dat wil zeggen dat het zo gematigd mogelijk moet zijn en in verhouding moet staan tot de ernst van de gepleegde strafbare feiten en de weerstand die verdachten geven. Zo mag je bijvoorbeeld een scheldende foutparkeerder niet neerschieten met een vuurwapen.


Slide 18 - Slide

Subsidiair geweld betekent dat je het lichtste geweldsmiddel inzet om je taak te volbrengen. Dat betekent dat het gebruik van het geweld(smiddel) in verhouding moet staan tot het te bereiken doel. Om bij de scheldende foutparkeerder te blijven: je kunt de situatie in dit geval afdoen door te praten. Als die persoon dreigt met fysiek geweld, dan heb je misschien een wapenstok nodig om de persoon op afstand te houden. Als het nog verder escaleert, kun je overgaan op zwaardere middelen.

Slide 19 - Slide

Proportionaliteit= Het beoogde doel moet het gebruik van geweld rechtvaardigen en de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren staan hiermee in verhouding (hoeveelheid)

Subsidiariteit= Het doel kon niet op andere (minder ingrijpende manier) worden bereikt. (juiste middel)

Slide 20 - Slide

Filmpje:
Wat zie je in het filmpje als het gaat om proportionaliteit en subsidiariteit?

Beargumenteer dat!

(vanaf minuut 7)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Fouillering:
Terug naar It's learning
Ter plaatse deel 3
Casus en vragen.

Slide 23 - Slide

Leerdoelen:
- IK ken het artikel mishandeling en kan deze toepassen.
- IK ken de begrippen geweldsmonopoly, proportionaliteit en subsidiariteit.
- IK ken de verschillende fouilleringen.
- IK kan ook deze toepassen.

Slide 24 - Slide

Algemeen:
Inverzekeringstelling.

Zie andere Lesson Up.

Slide 25 - Slide

In welke wet denk je dat het artikel mishandeling zal staan?

Slide 26 - Mind map