1. Formuleer een probleemstelling op basis van het onderwerp dat je vorige week hebt gekozen. De probleemstelling bestaat uit een hoofdvraag en maximaal 3 deelvragen (zie H2.3).
2. Benoem wat voor soort vraag jullie onderzoek is (zie H2.2).
3. Je benoemt de variabelen en zet deze in een conceptueel model (Zie h2.4 en hoofdstuk 4).
4. Je definieert de variabelen en de belangrijkste begrippen.