2. Bedrijfshulpverleners zijn gewone werknemers met een extra taak
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 7 - Quiz
Welke taken horen bij BHV
A
Aangiftes van diefstal opnemen, branden blussen en ontruiming uitvoeren
B
Aangiftes van diefstal opnemen, EHBO verlenen, het verkeer regelen
C
Een ontruiming uitvoeren, EHBO verlenen, een ambulance de weg wijzen
D
EHBO verlenen, sporenonderzoek uitvoeren, het verkeer regelen
Slide 8 - Quiz
Stellingen: 1. Een weefsel is een groep cellen die hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben. 2. Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 9 - Quiz
Stellingen: 1. Het hart is een holle spier die bestaat uit boezem en 1 kamer 2. het hart is een pomp die 8 a 9 liter per minuut door je lichaam pompt.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stellingen 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 10 - Quiz
Wanneer moet een slachtoffer gereanimeerd worden?
A
Als er voor aanvang duidelijk si dat het slachtoffer een rechtsgeldige niet-reanimeren verklaring heeft.
B
Als het slachtoffer bewusteloos is maar nog wel ademt
C
Als het slachtoffer een flauwte heeft
D
Als het slachtoffer geen normale ademhaling eer heeft
Slide 11 - Quiz
Wat is een AED?
A
Automatische Externe Defecten
B
Automatische Externe Defibrillator
C
Automatische Elektrische Defibrillator
D
Automatische Eclectische Denkkader
Slide 12 - Quiz
Welke klachten kunnen ontstaan door een hitteberoerte
A
Bewustzijnsdaling en verwardheid
B
Normale ademhaling
C
Lage lichaamstemperatuur en langzame hartslag
D
Veel transpireren
Slide 13 - Quiz
Wat is een normale hartslag in rust bij een volwassen persoon?
A
60 tot 80 slagen / minuut
B
80 tot 110 slagen / minuut
C
110 tot 130 slagen / minuut
D
130 tot 150 slagen / minuut
Slide 14 - Quiz
1. Verplaats het slachtoffer bij gevaar 2. controleer het bewustzijn 3. let op gevaar 4. Controleer de ademhaling 5. handel bij levensbedreigend letsel en ziekte
A
1 - 2 - 3 - 5 - 4
B
3 - 1 - 2 - 4 - 5
C
3 - 4 - 2 - 1 - 5
D
1 - 3 - 2 - 4 - 5
Slide 15 - Quiz
Waar zorg je voor als je 'Op gevaar let'?
A
Dat het slachtoffer tegen de zon beschermd wordt
B
Dat je kijkers op afstand houdt
C
Voor de veiligheid van jezelf, de omstanders en het slachtoffer
D
Voor het wegleggen van waardevolle spullen.
Slide 16 - Quiz
Stellingen: 1. Om goed te kunnenbepalen van het slachtoffer mankeert ga je eerst na wat er is gebeurd. 2. Als je nagaat wat het slachtoffer mankeert, controleer je eerst de ademhaling
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 17 - Quiz
Hoe heet de EHBO greep waarmee je een slachtoffer uit een gevaarlijke situatie verplaatst?
A
Stabiele zijligging
B
Driepuntsgreep
C
Heimlichgreep
D
Rautekgreep
Slide 18 - Quiz
Hoe controleer je het bewustzijn van het slachtoffer?
A
Door het slachtoffer flink te knijpen
B
Niets vragen, meteen 112 bellen
C
Op afstand vragen naar de naam van het slachtoffer
D
Voorzichtig schudden aan de schouder "Hallo meneer/ mevrouw, hoe gaat het?"
Slide 19 - Quiz
Als iemand buiten bewustzijn is, maar een normale ademhaling heeft. Hoe leg je het slachtoffer dan neer?
A
met de benen recht omhoog
B
In de rugligging
C
In de stabiele zijligging
D
Op zijn buik
Slide 20 - Quiz
Wat doe je als iemand zich verslikt heeft in een stukje appel
A
De greep van Heimlich toepassen
B
De Rautekgreep toepassen
C
Een glas water geven
D
In de stabiele zijligging leggen
Slide 21 - Quiz
Wat is een shock?
A
Er gaat elektrische stroom door het lichaam van het slachtoffer
B
Er is sprake van een te lage bloeddruk waardoor er onvoldoende bloed en zuurstof is.
C
Het slachtoffer is erg geschrokken
D
Het slachtoffer is hyperactief
Slide 22 - Quiz
Wat is een snelverband?
A
Steriel gaaskompres met zwachtel dat een bloedende wond afdekt
B
Verklevend materiaal dat brand- en schaafwonden afdekt
C
Elastisch materiaal dat gebruikt wordt bij drukverband
D
Wondpleister of steriel kompres
Slide 23 - Quiz
Hoeveel minuten moet je een brandwond minimaal koelen?
A
1 - 5 minuten
B
10 - 20 minuten
C
30 - 40 minuten
D
50 - 60 minuten
Slide 24 - Quiz
Wat leg je aan, bij een onderhuidse bloeding, voor het geven van steun en rust?