2s toets unite 4

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

j'ai beaucoup de travail
je suis...................
A
stressé
B
gratter
C
avoir mal
D
la solution

Slide 3 - Quiz

Si tu manges beaucoup
tu risques de............................
A
transpirer
B
refuser
C
grossir
D
saigner

Slide 4 - Quiz

Je suis tombé j ai une ..........au pied
A
gratter
B
marcher
C
fracture
D
vomir

Slide 5 - Quiz

Je vais chez le dentiste j'ai mal aux
A
pieds
B
dents
C
bouche
D
bras

Slide 6 - Quiz

Quand tu fais du sport tu as mal aux
A
muscles
B
yeux
C
nez
D
fort

Slide 7 - Quiz

Je suis malade je dois.......................
A
refuser
B
le coup de soleil
C
saigner
D
vomir

Slide 8 - Quiz

Vertaal en schrijf wat je hoort
voorbeeld: la table--> de tafel

Slide 9 - Open question

vertaal en schrijf wat je hoort

Slide 10 - Open question

vertaal en schrijf wat je hoort

Slide 11 - Open question

vertaal en schrijf wat je hoort

Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

werkwoorden op -RE / present
Il .............(vendre)
ik verkoop
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 15 - Quiz

Nous .......................(descendre)
wij stappen uit
A
descendons
B
descendre
C
descendez
D
descons

Slide 16 - Quiz

Sophie et Léon ..............(perdre)
sophie en Leon verliezen
A
perdu
B
perdent
C
perd
D
perdes

Slide 17 - Quiz

passé composé
Tu .......... .............(attendre) le bus.
A
attendu
B
a attendu
C
as attendu
D
es attendu

Slide 18 - Quiz

Vous ........... ................... (répondre) au tel.
A
avons repondre
B
repondu
C
as répondu
D
avez repondu

Slide 19 - Quiz

Tekst
jij verkoopt
zij zijn naar beneden gegaan
Jullie hebben verloren
jij hoort
vous avez perdu
Tu entend
Tu vends
Elles sont descendus
Tu entends
Elles descendues

Slide 20 - Drag question

de wederkerend werkwoord

Slide 21 - Slide

welke voornaamwoord ontbreekt?
Vous ....... entrainez les samedis

A
nous
B
vous
C
se
D
te

Slide 22 - Quiz

welke voornaamwoord ontbreekt?
je ..... sens malheureux
ik voel me verdrietig
A
te
B
moi
C
me
D
je

Slide 23 - Quiz

Elles ........... présentent
Ze stellen zich voor
A
vous
B
se
C
te
D
me

Slide 24 - Quiz

kies de juiste vorm van: se sentir
Tu ...... ....... comment?
Hoe voel je je?
A
me sens
B
te sens
C
te sent
D
me sent

Slide 25 - Quiz

Zij wassen zich
ils ......... ................
A
il se lavent
B
ils te lave
C
ils se lave
D
ils se lavent

Slide 26 - Quiz

kies de juiste vorm:
ze heeft zich gedoucheren
A
elle s'est douchée
B
elle se douche
C
elle s'est douché
D
elle douche

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Beantwoord de dokter en geef twee klachten in je eigen woorden.


Slide 29 - Open question

hoe ging de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll