Extra materiaal

Wat zeg je?
Praat samen: Wat zeg je als iemand ...

  • jou helpt? 
  • jarig is?
  • iets leuks gaat doen?
  • weggaat?
  • ziek is?
  • pijn heeft? 
  • overleden is?

Weet je het niet? Zoek het antwoord op internet. 
timer
5:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wat zeg je?
Praat samen: Wat zeg je als iemand ...

  • jou helpt? 
  • jarig is?
  • iets leuks gaat doen?
  • weggaat?
  • ziek is?
  • pijn heeft? 
  • overleden is?

Weet je het niet? Zoek het antwoord op internet. 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat zeg je?
Praat samen: Wat zeg je als iemand ... 

  • jou helpt? Dankjewel / Bedankt
  • jarig is? Gefeliciteerd
  • iets leuks gaat doen? Veel plezier
  • weggaat? Doei / Tot ziens / Tot de volgende keer
  • ziek is? Beterschap
  • pijn heeft? Sterkte
  • overleden is? Gecondoleerd / Sterkte


Slide 2 - Slide

Kiezen 
Wat kies jij? Loop naar < links of naar rechts >.

  • wonen in een dorp of wonen in een stad?
  • een tuin of een balkon?
  • een douche of een bad?
  • een klein huis of een groot huis?
  • veel ramen of weinig ramen?
  • een mooie keuken of een mooie badkamer?
  • met de lift of met de trap?
  • wandelen in het park of winkelen?
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Luister en schrijf de woorden
Wat hoor je? Schrijf het woord.

Slide 4 - Slide


de schuur

Slide 5 - Slide


de tuin

Slide 6 - Slide


de zolder

Slide 7 - Slide


het balkon

Slide 8 - Slide


de keuken

Slide 9 - Slide


de gang

Slide 10 - Slide


de bank

Slide 11 - Slide


de badkamer

Slide 12 - Slide