Procenten, breuken en decimale getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Leerdoelen

• Betekenis geven aan en het begrijpen van procenten in relatie met breuken en kommagetallen. 

                     Opening

• Uitleg over wat we vandaag gaan doen in de les.
  
• We beginnen met een cirkel op het bord
• Deze delen we in drie stukken

                      Vragen

• Is deze cirkel eerlijk verdeelt.
• Welk deel zou je het liefste hebben.
• Kan je dit schrijven als een breuk.
• Klopt je breuk dan en waarom wel en waarom niet.

Wiskunde les met klokken

• In het dagelijks leven maak je al veel gebruik van breuken. Taalgebruik
• Een les duurt drie kwartier geef dit aan op de klok van je werkblad.

Uitleg over breuken

• Uitleg over breuken en procenten.
• Deel van een geheel.
• Hoe reken je met breuken.

Breuken

Een breuk is een deelsom en kun je intoetsen op je rekenmachine.

Rugzakken

• Na de uitleg over breuken en procenten gaan we rekenen met procenten.
• Bedenk een manier hoe je de prijs van de rugzakken kunt uitrekenen, gebruik alles wat je weet.
• Kijk welke informatie je krijgt en wat de vraag is.
• Bv moet je betalen of krijg je korting.

Werkbladen

• Op je werkbladen staan verschillende opdrachten.
• Maak deze in groepjes van drie.
• Controleer je antwoorden bij elkaar.

Werkbladen

• Wat valt je op aan de werkbladen.
• Zie je ook overeenkomsten/ gelijkenissen.

Werkbladen

We gaan verder met de werkbladen.

Kleur     deel van de H.

​4​​1​​

Legoblokjes

• Nadat je getekend hebt vul je nu de H helemaal met legoblokjes.
• Je kan hem precies vullen met legoblokjes.
• Hoeveel zijn het er.

Legoblokjes

• Hoeveel blokjes hou je over als je het totaal aantal blokjes deelt door 4.
• Kan je hier je getekende deel mee bedekken.
• Je kan nu met de blokjes verschillende delen maken op je H.
• Elke keer is het     deel.

​4​​1​​

Legoblokjes

Dit is ook een voorbeeld van hoe je de H met een kwart kan bedekken

Rekenen met 100%

• Het geheel is altijd 100%.
• Bereken over welk deel de vraag gaat. 
• Dat deel is je percentage

Vragen

Welke vragen heb je nog.

Afsluiten