les 5.4

Budgetteren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Budgetteren

Slide 1 - Slide

Vervolg paragraaf 4 Budgetteren

Leerdoelen deze les:
  • Je kunt uitleggen wat budgetteren is
  • Je kunt uitleggen wat een tekort is
  • Je kunt uitleggen wat bezuinigen is
  • Je kent drie manieren waarop je kunt bezuinigen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe zat het ook alweer?
  • Wat is budgetteren ?

  • Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen!

  •  Dit doe je als er iets verandert in je inkomsten en uitgaven :-)

Slide 4 - Slide

Budgetteren moet je leren (deel 2)
Huishoudelijke uitgaven:
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 5 - Slide

Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren. 
Reserveren:
Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Slide 6 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

  • Wat is bezuinigen?
  • Minder geld uitgeven!

  • Hoe kun je bezuinigen? Noem 3 manieren
  • Goedkoper inkopen (denk aan uitverkoop)
    - minder kopen
    - aankoop uitstellen

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Omrekenen

  • van jaar naar maand
  • van week naar maand
  • van kwartaal naar jaar
etc

als je dit lastig vind kijk het volgende fimpje

Slide 9 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
omrekenen
  • Er zitten 12 maanden in een jaar
  • Er zitten 52 weken in een jaar
  • Er zitten 4 kwartalen in een jaar

Slide 10 - Slide

Voorbeeld:
Jarno verdient €130 per maand. Hoeveel verdient hij per week?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar week
  • 130 x 12 = 1560
  • 1560 : 52 = 30
  • Jarno verdient €30 per week

Slide 11 - Slide

Samengevat
Budgetteren: inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
(uitgaven en inkomsten veranderen)
Bezuiningen: minder geld uitgeven
(goedkoper inkopen/minder inkopen/aankoop uitstellen)

Slide 12 - Slide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar maand
  • 15 x 52 = 780
  • 780 : 12 = 65
  • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

Slide 13 - Slide

Rekenen
Hoe bereken je de rente op bijvoorbeeld je spaarrekening of een lening?

Slide 14 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Op je spaarrekening staat: € 1.500,-. 
Je krijgt 1,2% rente
Hoeveel rente krijg je na 1 jaar?

Stap 1 => reken eerst 1 % uit
Stap 2 => vermenigvuldig de uitkomst van stap 1 met het rentepercentage wat in de opgave staat

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Alle opgaven van paragraaf 5.4 +  rekentrainer 5.4
en de test jezelf!


Slide 16 - Slide