Going To / Will - Telling about the future

will or going to?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

will or going to?

Slide 1 - Slide

Will and Going to

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

will vs. to be going to

Slide 4 - Slide

Wordt gebruikt om aan te geven dat het plan er al was voordat het gesprek plaatsvond.
Wordt gebruikt bij een voorspelling op basis van aanwijzingen (zeggen dat het gaat regenen omdat je donkere wolken ziet).
Wordt gebruikt als je zeker weet dat iets gaat gebeuren.
Wordt gebruikt bij een spontane beslissing.
Menen, hopen, denken of iets aannemen over de toekomst.

will
to be going to

Slide 5 - Drag question

Plannen:
A
will
B
be going to

Slide 6 - Quiz

Dus...........
Deze vorm van de toekomende tijd gebruik je bij aankondigingen, beloftes, aanbiedingen en wanneer je iets niet zeker weet.
Deze vorm van de toekomende tijd gebruik je wanneer je iets heel zeker weet of heel zeker kunt voorspellen. 
to be going to
will (of shall)

Slide 7 - Drag question

Future = will
Shall I read ?
will you swim?
will he write?
Shall we  sing?
Will you dance?
Will they  walk ?

Slide 8 - Slide

What is the difference between will and shall?
A
will: I, you, we, they shall: he, she, it
B
Will: enkelvoud Shall: meervoud
C
will: you, he, she, it, they shall: I , we

Slide 9 - Quiz

10. ____ we go somewhere else?
A
Will
B
Would
C
Shall
D
Should

Slide 10 - Quiz



............ we go for a walk?
A
Will
B
Shall
C
Won't
D
Going

Slide 11 - Quiz

... I call in sick today?
A
Shall
B
Will
C
Go
D
Do

Slide 12 - Quiz

........ he help her?
A
will
B
shall
C
is going to

Slide 13 - Quiz

10. ____ we go somewhere else?
A
Will
B
Would
C
Shall
D
Should

Slide 14 - Quiz

... we go now? It's getting late!
A
Will
B
Shall

Slide 15 - Quiz

They ... go to the cinema tomorrow
A
Shall
B
Will

Slide 16 - Quiz


I hope we ................... win the match.
A
shall
B
will
C
won't

Slide 17 - Quiz