plan een reis

plan een reis
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

plan een reis

Slide 1 - Slide

Welke vakantie vind jij het leukst en waarom?

Slide 2 - Slide

Heb je weleens gevlogen?
Zo ja, waar naartoe?
Zo nee, zou je dat wel eens willen?

Slide 3 - Slide

Heb je weleens gekampeerd?
In een tent of caravan? Zou je dat wel eens willen doen?

Slide 4 - Slide

Naar welk land in Europa zou je nog weleens naar toe willen gaan? Waarom?

Slide 5 - Slide

Welke activiteiten doe jij graag op vakantie? Noem er minstens twee waar je geld voor moet betalen.

Slide 6 - Slide

Met welk vervoersmiddel heb jij gereisd in de vakantie?

Slide 7 - Slide

Welke drie dingen neem je absoluut mee op vakantie?

Slide 8 - Slide

Wat is 'Plan je reis'?
Je bent vast wel eens op reis geweest.
Op vakantie kun je vaak lekker ontspannen en leuke bezienswaardigheden boeken. Sommige mensen vullen zelf hun reis boeken en anderen vinden het fijn om met een georganiseerde reis mee te gaan.
JIJ gaat zo'n georganiseerde reis plannen.

Slide 9 - Slide

Hoe ga je op vakantie?

Slide 10 - Mind map

Wat doe je allemaal op vakantie?

Slide 11 - Mind map

Doel
Je leert hoe je een werkstuk maakt met vaste onderdelen.
Je leert hoe je informatie op moet zoeken.

Slide 12 - Slide

Wanneer en met wie?
Je plant een reis voor 4 personen.
Zij willen van 6 mei t/m 13 mei op vakantie.
Zij hebben maximaal €5000 te besteden voor de reis, het verblijf, eten en activiteiten.
Dit gezin wil met het vliegtuig naar het vakantieland. 

Slide 13 - Slide

Denk ook aan het vervoer vanaf het vliegveld naar het hotel of camping. 
Ga je met de bus/trein/huurauto/transferbusje?

Slide 14 - Slide

Benodigdheden
Maak een lijst met benodigdheden. Wat neem je mee in je handbagage en in je koffer? Welke reisdocumenten heb je nodig? Houd rekening met het klimaat in het land. 

Slide 15 - Slide

Dagactiviteiten
Bedenk voor 5 dagen een activiteit. Kies minstens 3 activiteiten waarvoor betaald moet worden.
Je beschrijft per dag wat je gaat doen, hoe je er komt en wat de kosten zijn. Wat en waar eten jullie die dag?

Slide 16 - Slide

Verzamel al je gegevens in één document en maak er een werkstuk van. 

Slide 17 - Slide

Open Word en begin met het verzamelen van informatie. 
Sla het document goed op!

Slide 18 - Slide