oefening H3 negatieve getallen

Oefenen met negatieve getallen
+ • + = +
+ • -  = -
-  • + = -
-  •  - = +
+ : + = +
+ : -  = -
-  : + = -
-  :  - = +
Rekenvolgorde:
1) tussen haakjes
2) X en :  van links naar rechts
3) + en -  van links naar rechts
Som = +              Verschil = -      Product = x             Quotiënt = :
(termen)                                       (factoren)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen met negatieve getallen
+ • + = +
+ • -  = -
-  • + = -
-  •  - = +
+ : + = +
+ : -  = -
-  : + = -
-  :  - = +
Rekenvolgorde:
1) tussen haakjes
2) X en :  van links naar rechts
3) + en -  van links naar rechts
Som = +              Verschil = -      Product = x             Quotiënt = :
(termen)                                       (factoren)

Slide 1 - Slide

negatieve getallen aftrekken


811
tip
Maak een getallenlijn. Kijk waar het eerste getal staat. Naar links is - naar rechts is +
  <-----  -                          ---->  +                                                
___________________________________
                             |
                                                            0

A
-19
B
3
C
-3
D
19

Slide 2 - Quiz


Negatieve getallen optellen
4 + -3 =
Tip
+ -  naast elkaar wordt -
De som is dus 4 - 3 = 1
Tip: Schrijf de nieuwe som steeds op waarbij je de 2 tekens verandert in 1 teken. Zie eerste dia.
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 3 - Quiz

Negatieve getallen aftrekken
710
A
-3
B
3
C
-17
D
17

Slide 4 - Quiz


Negatieve getallen aftrekken
- 42 - - 3=
Tip
A
-39
B
-44
C
-45
D
-38

Slide 5 - Quiz


Negatieve getallen optellen
4 + - 3 =
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 6 - Quiz

negatieve getallen aftrekken


1211=
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 7 - Quiz

negatieve getallen aftrekken


1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 8 - Quiz

Negatieve getallen aftrekken
7+8
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 9 - Quiz

Negatieve getallen optellen

- 84 + - 25 =
A
- 69
B
-59
C
ik vind dit te moeilijk
D
- 109

Slide 10 - Quiz


- 5 • 9 =
A
45
B
- 45
C
- 14
D
4

Slide 11 - Quiz


- 4 • - 7 =
A
28
B
26
C
- 28
D
- 26

Slide 12 - Quiz


3 • - 8 =
A
24
B
- 5
C
- 11
D
- 24

Slide 13 - Quiz


24 : - 6 =
A
- 4
B
- 6
C
18
D
4

Slide 14 - Quiz


- 81 : - 9 =
A
9
B
- 9
C
- 90
D
- 72

Slide 15 - Quiz

9. Rekenvolgorde:
Welke opmerking is juist bij de volgende som?

4 x (5 -2) : 3
A
Je begint met de vermenigvuldiging
B
Je mag alles tegelijk doen
C
Je begint met de haakjes
D
Je begint rechts te rekenen

Slide 16 - Quiz

Reken de volgende som uit:
- 4 • 4 + (5 - 6) =
Tekst
Tip
Schrijf steeds de nieuwe som op.
- 4 • 4 + (5 - 6) = -4 • 4 + - 1 = 
Schrijf voor +- eerst - dan wordt de som -4 • 4 - 1 =
Eerst vermenigvuldigen dus - 16 - 1 = - 17 

Slide 17 - Open question

Reken de volgende som uit:
(5 + 8) • - 2 =

Slide 18 - Open question

Reken de volgende som uit:
60 : (- 3 • - 2) =

Slide 19 - Open question

Reken de volgende som uit:
-5 + 3 • 2 =

Slide 20 - Open question

Reken de volgende som uit:
-18 - - 6 : 2 =

Slide 21 - Open question

Reken de volgende som uit:
20 : 4 + 6 • 2 =

Slide 22 - Open question

Reken de volgende som uit:
9 - 4 • 3 =

Slide 23 - Open question

Reken de volgende som uit:
8 : 4 • (2 - 7) =

Slide 24 - Open question

Reken de volgende som uit:
8 : 2 - 7 =

Slide 25 - Open question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ken je de rijtjes van + • + en al die anderen uit je hoofd? En ken je de rekenvolgorde?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll