havo 2 unité 2 pouvoir + de kloktijden

H2A
Ian
Nienke
Kyra
Mogently
Aiden
Nikki
Ramon
Dylano
Sequoyah
Sofie
Quincy
Maud
Nikolai
Quinn
Max
Delisha
Lyris
Noah
Monique
Jasmine
Yenthe
Jasmijn
Cebrian
Shelden
Youp
Docent
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H2A
Ian
Nienke
Kyra
Mogently
Aiden
Nikki
Ramon
Dylano
Sequoyah
Sofie
Quincy
Maud
Nikolai
Quinn
Max
Delisha
Lyris
Noah
Monique
Jasmine
Yenthe
Jasmijn
Cebrian
Shelden
Youp
Docent

Slide 1 - Slide

Bonjour

Slide 2 - Slide

Le programme d'aujourd'hui
nakijken opdrachten regarder/ lire
So socrative
* Werkwoord ''pouvoir'' herhalen
* kloktijden
* grammer I écouter opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Les buts d'aujourd'hui
* Ik kan in het Frans vertellen hoe laat het is.
* ik kan het werkwoord pouvoir toepassen.

Slide 4 - Slide

POUVOIR (kunnen, mogen)

in de présent en de passé composé

Slide 5 - Slide

Focusleren 
Apprendre 3 page 76
timer
5:00

Slide 6 - Slide

POUVOIR (kunnen, mogen)
Présent
Passé composé
je
peux
j'
ai pu
tu
peux
tu
as pu
il/elle/on
peut
il/elle/on
a pu
nous
pouvons
nous
avons pu
vous
pouvez
vous
avez pu
ils/elles
peuvent
ils/elles
ont pu

Slide 7 - Slide

vertaal : pouvoir

Slide 8 - Open question

je peut
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Zij kunnen
pouvoir
A
ils peuvent
B
il peut
C
ils pouvaient
D
ils pourraient

Slide 10 - Quiz

je (pouvoir)
A
peut
B
peux
C
peuvent
D
pouvez

Slide 11 - Quiz

Il ... (pouvoir) présent
(tegenwoordig tijd)

Slide 12 - Open question

Nous ... (pouvoir) présent (tegenwoordig tijd)

Slide 13 - Open question

Je (pouvoir, passé composé)
A
je peut
B
je peux
C
j'ai pu
D
tu peux

Slide 14 - Quiz

nous (pouvoir) passé composé
A
pouvont
B
avons pu
C
pouvons
D
avez pu

Slide 15 - Quiz

ils (pouvoir, passé composé)
A
a pu
B
avez pu
C
ont pu
D
as pu

Slide 16 - Quiz

l'heure
de kloktijden Exercice 9 page 59

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Kloktijden

Slide 19 - Slide

kloktijden: 6h00
A
Il est cinq heures.
B
Il est six heures.

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
'Het is...' als je een kloktijd wilt zeggen
A
Il est...heure(s)
B
C'est ....heure(s)
C
L'heure est....

Slide 21 - Quiz

kloktijden: 7:50
A
Il est sept heures moins dix..
B
Il est sept heures dix
C
Il est sept heures cinquante
D
Il est huit heures moins dix

Slide 22 - Quiz

kloktijden: 5h45
A
Il est cinq heures moins le quart.
B
Il est six heures moins le quart.

Slide 23 - Quiz

Kloktijden: 12h00 ('s middags)
A
Il est midi.
B
Il est minuit.

Slide 24 - Quiz

kloktijden: 19h30
A
Il est sept heures et demie.
B
Il est dix-huit heures et demie.
C
il est sept heures et demi.
D
Il est neuf heures et demie.

Slide 25 - Quiz

Vertaal de kloktijden naar het Frans.
het is zes uur

Slide 26 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is 7.30 uur.

Slide 27 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is kwart over vijf

Slide 28 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart voor zeven.

Slide 29 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart over vijf

Slide 30 - Open question

doel: ik kan de kloktijden gebruiken
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 31 - Quiz

Au travail!
maken écouter Ex 12, 13, 14 page 60- 62
timer
10:00

Slide 32 - Slide

Au travail!
-maken grammaire ! ex 8 abcde p 57/58
 Ex 9B-10- 12, 13, 14 page 59- 62blz 

-leren: apprendre 4
timer
10:00

Slide 33 - Slide

Les devoirs
  • Maken gramm I en écouter
  • Leren apprendre 4 & 10

Slide 34 - Slide