H 2.3 en M 1.2

timer
2:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Verdeling tijd.
  • Elk deel heeft een half uur.
  • Wo start Havo, Vr start Mavo.
  • Als ik uitleg aan één deel van de klas werkt de andere groep zelfstandig. Je overlegt dus ook niet! 
  • Mavo start nu met H1.2 vraag 6 tm 12 en H1.3 vraag 1 tm 6.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Uitleg 2.2 en 2.3
  • Nakijken  2.2
  • Werken.

Slide 3 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt beschrijven hoe de samenleving in de Gouden Eeuw eruitzag. 
  • Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen wat kenmerkend was voor de cultuur van de Republiek. 
  • Je kunt uitleggen dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was. 
  • Je kunt uitleggen hoe de republiek werd bestuurd en wat daar bijzonder aan was.

Slide 4 - Slide

De samenleving in de Gouden Eeuw.
Gouden Eeuw = De wevarende 17e eeuw.
  • Zeer kleine groep rijken. Deze groep verdiende geld in de handel en inversteerde ook in droogleggingen (polders). Ze lieten mooie huizen bouwen, en lieten schilderijen maken. Een deel had ook nog de politieke macht.
  • Grote groep ambachtslieden, met een eigen zaak. Een deel verdiende goed en kon ook schilderijen laten maken. Die hingen ze dan in hun zaak op.
Migrant

Slide 5 - Slide

De samenleving in de Gouden Eeuw.
  • Grote groep mensen die loonarbeiders werden genoemd. Ze moesten voor een baas werken. Zoals sjouwers, zeelieden, timmerlieden. Hun loon was laag
  • Grote groep armen en zieken. Ze waren afhankelijk van de hulp van andere (vaak rijke) inwoners van de stad.
  • Er kwamen veel migranten uit het buitenland. Sommigen waren gevlucht, anderen waren opzoek naar werk.

Slide 6 - Slide

De Republiek
Elk ander Europees land

Slide 7 - Slide

Kunst
  • Bloeiperiode van kunst door de groeiende welvaart.
  • Rijke handelaren lieten hun huizen versieren.
  • Ook ambachtslieden lieten schilderijen maken.
  • De onderwerpen veranderden. Weinig religieus, veel hedendaagse afbeeldingen en portretten. 

Slide 8 - Slide

Verdraagzaamheid
  • Calvinisten hadden voordelen in de Republiek.
  • De Staat betaalde bijvoorbeeld de nieuwe bijbel vertaling. 
  • Andere geloven (katholieken en Joden) mochten alleen binnenshuis.
  • In de praktijk maakte niemand hier een probleem van.
  • In de Republiek was dus verdraagzaamheid.

Slide 9 - Slide

Wetenschap
  • Er kwam een wetenschappelijke revolutie in de Republiek.
  • Antoni van Leeuwenhoek - microscoop.
  • Christiaan Huygens - Slingeruurwerk.
  • Spinoza - God is overal in de natuur. Maar de Bijbel is bedacht.

Slide 10 - Slide

Bestuurin de Republiek
  • Regenten hebben de macht.  Bestuurders in de Gouden Eeuw kwamen uit rijke families. Ze zorgden ervoor dat de bestuursfuncties ook binnen de regenten families bleven.
  • Er was geen centraal bestuur. De Gewesten konden de meeste zaken zelf beslissen. Alleen bij buitenlandse politiek, bestuur van de koloniën en oorlog besloot de Staten Generaal.

Slide 11 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf 2.2 .
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 12 - Slide

Aan het werk.

Werk zelfstandig!
  • Maak 2.2 af en 2.3 vraag 1 tm 6.

Slide 13 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Uitleg 1.2
  • Nakijken 1.2

Slide 14 - Slide

Lesdoelen:
• Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven.
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij en de
middenklasse beschrijven.
• Je kunt een belangrijk economisch idee en een belangrijk politiek idee noemen
van liberalen in de 19e eeuw.

Slide 15 - Slide

Werken en wonen.
  • Laag loon.
  • Lange werkdagen.
  • Onveilig werk.
  • Het hele gezin moest werken.
  •  Kleine huizen.
  • Geen waterleiding of riolering.

Slide 16 - Slide

Werken en wonen.
Gegoede burgerij:
  • Rijk
  • Buiten de stad.
  • Fabriekseigenaren, advocaten of bankiers.
Middenklasse:
  • Iets meer geld dan arbeiders.
  • Winkeliers of onderwijzers.
  • Kinderen konden onderwijs volgen.
Vrouwen werkten niet!

Slide 17 - Slide

Liberalen.
1. De Liberalen waren de mensen met macht en zei maakten de wetten.
2. Weinig regels en veel vrijheid. De overheid hoort niet veel regels te maken.
3. Grondrechten voor alle burgers zoals vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Geen algemeen kiesrecht! Alleen rijke mannen zijn slim genoeg om te stemmen.
Thorbecke

Slide 18 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf 1.2 .
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 19 - Slide