Crisis hoofdstuk 2

Crisis
Hoofdstuk 2

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Crisis
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Vragen??
hoofdstuk 1 crisis

Slide 2 - Slide


Zelfvoorziening
→ Uiteindelijk leidt dit tot (ruilhandel)
Is dit efficiënt?


Slide 3 - Slide

  • Hoeveel brood is hoeveel Kilo rijst?

  • Directe ruil;
  •  → goederen/diensten tegen goederen/diensten

  • Nadelen?
  • Niet iedereen wilt jouw product
  • Ruilwaarde is lastig vast te stellen
  • Producten kunnen bederven


Slide 4 - Slide

Arbeidsproces verdelen
Arbeidsdeling
Het opsplitsen van taken / arbeid

→ Dit betekent dat men zich kan gaan specialiseren op een activiteit

Voordeel?
Men doet waar hij goed in is



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Transactiekosten
Alle inspanningen die je verricht voordat je ruilt noem je transactiekosten


  • Vergelijken van producten/prijzen
  • Is het product in een goede staat?
  • Wat zijn de alternatieven


Slide 7 - Slide

Ontstaan van geld
  • Goudwaarde

  • Geld stond gelijk aan de waarde waarvan het materiaal gemaakt is→ intrinsieke waarde

  • Nominale waarde → hoeveelheid die op de munt staat



Slide 8 - Slide

Inflatie
  • De stijging van de gemiddelde prijs per product.
  • Druk je uit in inflatiepercentage.

Slide 9 - Slide

Hoe kunnen we tegenwoordig betalen?
  • Contant (chartaal geld)
  • Digitaal (giraal geld)

Slide 10 - Slide

Functies van geld
  • Ruilmiddel
  • 1 scooter ruil ik tegen 2500 euro

  • Rekenmiddel
  • 1 scooter is 2500 euro

  • Spaarmiddel
  • ik spaar 2500 euro




Slide 11 - Slide

Optimale verdeling
Een optimale verdeling is de beste verdeling binnen de gegeven mogelijkheden

Slide 12 - Slide

Absoluut voordeel 
Een voordeel in een aantal benodigde uren per week

Voorbeeld:


Slide 13 - Slide

Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per week
Voorbeeld:

Slide 14 - Slide

Relatief voordeel 
Relatief = procentueel



Slide 15 - Slide

Comparatief voordeel

Marcel heeft bij koken een comparatief voordeel ten opzichte van de kinderen verzorgen. 

Slide 16 - Slide

Functies van een bank
  • Banken beheren betaalrekeningen
  • Bij banken verstrekken kredieten ( je kunt geld lenen)
  • Bij banken kun je sparen voor een korte of langere periode

Slide 17 - Slide

Rente
Rente is een vergoeding voor het beschikbaar stellen van geld

Rente ontvangen?

Rente betalen?

Slide 18 - Slide

Vormen van krediet
Persoonlijke lening

Hypotheek

Slide 19 - Slide

Liquiditeitspercentage

Slide 20 - Slide

Liquiditeitspercentage
Laag liquiditeitspercentage:
- Weinig geld in kas -> Kan leiden tot tekorten (geen geld uit de pinautomaat) > banken crisis
- Veel geld om te investeren -> Hogere winsten voor de banken

Hoog liquiditeitspercentage:
- Veel geld in kas -> Er ontstaan niet snel tekorten
- Weinig geld om te investeren -> "Het geld ligt doelloos op de plank"

Slide 21 - Slide