H7.3 Zwaartekracht

Waarom blijven wij met onze
voeten op de grond staan?
timer
1:00
1 / 27
next
Slide 1: Open question
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Waarom blijven wij met onze
voeten op de grond staan?
timer
1:00

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom draait de maan
om de aarde?
timer
1:00

Slide 3 - Open question

VWO
H7.3 Zwaartekracht

- Je kan uitleggen wat zwaartekracht is
- Je kan berekeningen maken met zwaartekracht

Slide 4 - Slide

HAVO
H7.3 Zwaartekracht
- Je kan uitleggen wat zwaartekracht is
- Je kan berekeningen maken met zwaartekracht
- Je kan het verschil tussen massa en gewicht uitleggen

Slide 5 - Slide

VWO

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Aan het einde van het filmpje zie je
de astronaut langzamer beweegt
dan op aarde. Hoe komt dat?
timer
1:00

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Als ik iets optil van de grond, moet ik minimaal een kracht leveren die even groot is als de zwaartekracht. Bij welk object moet ik een grotere kracht leveren om het op te tillen?
A
pak suiker van 1 kg
B
natuurkundeboek van 400 g

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zwaartekracht



Fz : zwaartekracht in Newton (N)
m: massa in kilogram (kg)
g: valversnelling in Newton per kilogram (N/kg)
g = 9,81 N/kg (in Nederland)
Fz=mg

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bereken de zwaartekracht die op
jou werkt in Nederland (g = 9,81 N/kg).
timer
2:00

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Bereken de zwaartekracht die op jou
werkt op de Noordpool (g = 9,83 N/kg).
timer
2:00

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Bereken de zwaartekracht die op
jou werkt op de maan (g = 1,63 N/kg).
timer
1:00

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Verschil massa en gewicht
massa: hoeveelheid stof in kg

weegschaal is een krachtenmeter, 
dus meet de kracht die op 
het voorwerp werkt

gewicht: zwaartekracht op het voorwerp in N

Slide 13 - Slide

VWO
Maak opgave 35.
Klaar?
Maak 29 t/m 38
timer
8:00

Slide 14 - Open question

HAVO
Maak opgave 35.
Klaar?
Maak 28 t/m 40
timer
8:00

Slide 15 - Open question

VWO
Aan de slag!

Maak van H7.3 opgave 29 t/m 37

Gaan we de volgende les mee verder

Slide 16 - Slide

HAVO
Aan de slag!

Maak van H7.3 opgave 28 + 30 t/m 40

Gaan we de volgende les mee verder

Slide 17 - Slide

VWO
H7.3 Zwaartekracht

- Je kan uitleggen wat zwaartekracht is
- Je kan berekeningen maken met zwaartekracht

Slide 18 - Slide

HAVO
H7.3 Zwaartekracht
- Je kan uitleggen wat zwaartekracht is
- Je kan berekeningen maken met zwaartekracht
- Je kan het verschil tussen massa en gewicht uitleggen

Slide 19 - Slide

VWO
Herhalen H7.3 Zwaartekracht
Schrijf de antwoorden op de volgende vragen op in je schrift:
1. Wat is zwaartekracht?
2. Met welke letter(s) korten we zwaartekracht af?
3. In welke eenheid meten we zwaartekracht?
4. Wat is de formule voor zwaartekracht? Schrijf erbij wat alle 
letters betekenen en wat de bijbehorende eenheden zijn.

Klaar? Maak van H7.3 opgave 31 + 32
timer
4:00

Slide 20 - Slide

HAVO
Herhalen H7.3 Zwaartekracht
Schrijf de antwoorden op de volgende vragen op in je schrift:
1. Leg uit wat zwaartekracht is.
2. Met welke letter(s) korten we zwaartekracht af?
3. In welke eenheid meten we zwaartekracht?
4. Wat is de formule voor zwaartekracht? Schrijf erbij wat alle 
letters betekenen en wat de bijbehorende eenheden zijn.
5. Leg uit wat het verschil tussen massa en gewicht is.

Klaar? Maak van H7.3 opgave 28, 30 + 31
timer
6:00

Slide 21 - Slide

VWO
Maak opgave 33 in je schrift






Klaar? Maak opgave 31 + 32
timer
10:00

Slide 22 - Slide

HAVO
Maak opgave 33 in je schrift






Klaar? Maak opgave 28, 30, 31 + 32
timer
10:00

Slide 23 - Slide

VWO
Maak opgave 34 in je schrift






Klaar? Maak opgave 31, 32 + 36
timer
3:00

Slide 24 - Slide

HAVO
Maak opgave 34 in je schrift






Klaar? Maak opgave 28, 30, 31, 32 + 36
timer
3:00

Slide 25 - Slide

VWO
Maak opgave 35 in je schrift






Klaar? Maak opgave 28, 30, 31, 32 + 36
timer
10:00

Slide 26 - Slide

HAVO
Maak opgave 35 in je schrift






Klaar? Maak opgave 28, 30, 31, 32 + 36 t/m 40
timer
10:00

Slide 27 - Slide

VWO