en dan iets leuks met een (x,t)-diagram
Bram vertrekt op zijn fiets op t = 0 s vanaf de brievenbus voor zijn huis richting de winkel 40 m verderop. Zijn snelheid is 3,0 m/s. Op hetzelfde moment vertrekt Lisa lopend vanuit de winkel richting Bram (figuur 9). Haar snelheid bedraagt 1,0 m/s.
Bepaal waar en wanneer ze elkaar ontmoeten.
Maak hier één (x,t)-diagram van