H1 Test prep Theme 5

Test prep
What are we going to do?
- discuss the formative test
- study/practise for the test

Time management:
Alles wat je nu doet, hoef je thuis niet meer te doen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Test prep
What are we going to do?
- discuss the formative test
- study/practise for the test

Time management:
Alles wat je nu doet, hoef je thuis niet meer te doen

Slide 1 - Slide

Wat viel er op?
Goed lezen bij de tijden en vragen/ontkenningen!

Past simple =        ww+ed (of 2e rijtje onregelmatige ww)      (played, worked, was/were)       

Present continuous =  vorm van to be (am/are/is) + ww+ing

Op de toets wordt de present continuous gevraagd!!


Slide 2 - Slide

Kwizl oefentoets resultaat:

  • Bij welk onderdeel heb je de meeste fouten gemaakt? 
  • Denk daar 1 min. over na
    present continuous, past simple, ontkenningen maken, vragen maken, bezit, leesvaardigheid of het lezen van de opdracht

Slide 3 - Slide

Ik heb de meeste fouten gemaakt op de oefentoets bij:
Present Continuous
Ontkenningen maken
Past simple
Het goed lezen van de opdracht
Leesvaardigheid
Bezit
Vragen maken

Slide 4 - Poll

Bezit
Possessive

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is de juiste ontkenning:

He has got a nice house.
A
He doesn't have a nice house.
B
He hasn't a nice house.
C
He hasn't got a nice house.

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste ontkenning:

She has a cat.
A
She hasn't got a cat.
B
She hasn't a cat.
C
She doesn't have a cat.
D
She doesn't has a cat.

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste ontkenning:

Grandmother likes cats.
A
Grandmother doesn't like cats.
B
Grandmother doesn't likes cats.
C
Grandmother liken't cats.

Slide 11 - Quiz

Zin
Ontkenning
He is tall.
I have a dog.
I have got a dog.
He has a car.
He has got a car.
He hasn't got a car.
He doesn't have a car.
He isn't tall.
I haven't got a dog.
I don't have a dog.

Slide 12 - Drag question

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Iets is nu aan de gang
B
Je bent NU iets aan het doen
C
D
Alle antwoorden zijn waar

Slide 13 - Quiz

Staat in deze zin de p. continuous?
Patricia is visiting her mother right now
A
True
B
False

Slide 14 - Quiz

Staat in deze zin de p. continuous?
He loves to play computer games in the weekend.
A
True
B
False

Slide 15 - Quiz

Hoe maak je de present continuous?

Slide 16 - Open question

Zet in de present continuous:
(listen) We ____ to the teacher now.

Slide 17 - Open question

Zet in de present continuous:
(walk) Look! Frank ____ in the park.

Slide 18 - Open question

Zet in de present continuous:
(look) I _____ at the board.

Slide 19 - Open question

Zet in de present continuous:
(work) My parents ____ now.

Slide 20 - Open question

Hoe zetten we een werkwoord in de verleden tijd (past simple)?

Slide 21 - Open question

Steps to take (10 min. of silence)
  • Wat moet ik nog oefenen voor de toets? 
- Maak 'extra oefenen Theme 5'. Schrijf de antwoorden in je schrift!

Klaar? Kies uit:
Ga naar de Google Classroom , klik op 'schoolwerk' en kijk bij 'Grammar (uitleg) Theme 5'

- klik op de onderdelen die je lastig vindt en oefen op de websites.
- Lees het 'grammaticaoverzicht Theme 5
- Maak de oefentoets op kwizl.eu/app nog een keer en verbeter jouw score!
- Maak de opdrachten van Test yourself Theme 5 nog een keer (wb p. 22-24)
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Tips
- Zorg dat je het verschil tussen de tijden goed kent!

- Lees de feedback uit de Google Forms opdrachten bij 'Grammar opdrachten Theme 5)
- Oefen op de websites bij 'Grammar Theme 5'
- Maak de oefentoets op kwizl

- GOED LEZEN op de toets wat je moet doen    (zonde als je dat niet doet)

Slide 23 - Slide

Next lesson: Test Theme 5

  • Bring your laptop
    (fully charged)

  • Bring a book to read

Slide 24 - Slide