Les wederkerend ww

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour et bienvenue!

BLC

Wederkerend werkwoord

• Répétition: présent en passé composé
• Futur proche 

Exercice

Welk wederkerend woord moet je gebruiken bij de verschillende persoonlijk voornaamwoorden?

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

me / m’

nous

se / s’

se / s’

vous

te / t’

Vervoeg het werkwoord correct in de présent: tu (se laver)

Elles (s’amuser)

In de passé composé

Pers. vnw. + hulpww ... + volt. dw.
Welk hulpww gebruiken we bij wederkerende werkwoorden?

1. avoir
2. être

Komt het wederkerend woord (me, te, se, nous, vous) vóór of achter het hulpww in de passé composé?

1. Ervoor
2. Erachter

Répondez à la question: Tu t’es levé(e) à quelle heure aujourd’hui?

Futur proche

De regel

pers. vnw. + juiste vorm van aller  +  het hele werkwoord

Dit geldt ook voor wederkerende werkwoorden, maar je moet wel het wederkerend woord gebruiken dat bij het pers. vnw. hoort. Exemple:

Je  vais me laver

Tu  vas t’amuser à la fête