This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk Lezen 4, 5, 6 (functiewoorden etc.)
Slide 1 - Slide
Leesvaardigheid
Lezen H5
Functiewoorden
Slide 2 - Slide
Lesdoel
- Je kent de betekenis van veel voorkomende functiewoorden
- Je kunt de functie van (sommige) alinea's in een tekst benoemen
Slide 3 - Slide
Wat is het verschil tussen een tegenargument + weerlegging?
Slide 4 - Open question
Tegenargument en weerlegging
Slide 5 - Slide
A. Volgens mij kun je beter blijven zitten, want dan slaag je over twee jaar met hogere cijfers.
B. Maar dat kost me wel een heel jaar.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging
Slide 6 - Quiz
A. Het boek Merdeka! staat bomvol met gewelddadige oorlogsscènes. Als je daar niet zo van houdt, kun je het beter niet lezen. B Zoveel staan er ook niet in; misschien dat er op 30 van de meer dan 300 pagina’s gevochten wordt.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging
Slide 7 - Quiz
A. Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden.
B. Mensen moeten zelf weten of ze roken of niet.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging
Slide 8 - Quiz
Theorie Lezen H5
Functiewoorden
Slide 9 - Slide
Functiewoorden
Elke alinea heeft een functie
- inleiding: ...
- slot: ...
Slide 10 - Slide
Welke functie kan een inleiding hebben?
Slide 11 - Mind map
Welke functie kan een slot hebben?
Slide 12 - Mind map
Functiewoorden
Elke alinea heeft een functie inleiding: onderwerp introduceren, standpunt noemen, etc. slot: conclusie, samenvatting, advies, etc.
Herkenbaar aan signaalwoord: daarentegen, daarnaast, etc.
Slide 13 - Slide
Functiewoorden
Vaak voorkomende functiewoorden:
aanbeveling
probleemstelling
tegenwerping
uitwerking
verklaring
weerlegging
Slide 14 - Slide
Functiewoorden
Vaak voorkomende functiewoorden:
aanbeveling: advies/goede raad
probleemstelling: probleem omschrijven
tegenwerping: reactie op een mening/stelling
uitwerking: extra informatie over een (deel)onderwerp