donderdag 13 januari

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

gelukkig
  • dit woord gebruik je om te zeggen dat je blij bent dat iets gebeurt
  • dit woord geeft aan dat je tevreden bent
  • werkwoord: gelukkig zijn: ik ben gelukkig, ik was gelukkig , ik ben gelukkig geweest
  • Zin: Het meisje zei: 'Gelukkig! ik heb de toets goed gemaakt'.
  • Zin: Gelukkig  kan ik altijd goed slapen. 

Slide 2 - Slide

helaas
  • jammer
  • dit zeg je wanneer je spijt hebt
  • Zin: Helaas heb ik weer loterij niet gewonnen!
  • Zin: Helaas kon ik je deze keer niet helpen met je huiswerk.

Slide 3 - Slide

 de kosten
  • voor een bepaald bedrag te koop zijn
  • werkwoord: het kost, het kostte, het heeft gekost
  • Zin: Mijn autokosten waren in 2021 heel hoog want er was steeds iets kapot. 
  • Zin: De sneakers kosten niet zo veel geld, ze zijn maar 20 euro.

Slide 4 - Slide

laatst

  • op de laatste persoon of het laatste ding volgt niets of niemand meer
  • er komt niemand meer: als laatste
  • laatst: pasgeleden/niet lang geleden/iets wat pas gebeurd is/recentelijk
  • Zin: De laatste opdracht is: maak een zin met de  geleerde woorden.
  • Zin: Je bent de laatste in de rij voor een corona test.

Slide 5 - Slide

de mentor
  • iemand die leerlingen en studenten helpt bij hun studie
  • Zin: Mijn mentor steunt mij als ik school moeilijk vindt. 
  • Zin: Een mentor kan mij vertellen hoe ik kan studeren.  
  • Zin: Als ik een vraag heb over iets op school kan ik dit aan mijn mentor vragen.

Slide 6 - Slide

Wat betekent :
gelukkig zijn
A
ziek zijn
B
verdrietig zijn
C
blij zijn
D
boos zijn

Slide 7 - Quiz

Maak de zin af:
Ik voel mij gelukkig wanneer ik ..........

Slide 8 - Open question

Geef een ander woord voor het woord :
helaas
A
raar
B
gelukkig
C
gek
D
jammer

Slide 9 - Quiz

Als je 'kosten maakt' dan bedoel je.......
A
dat je veel geld moet uitgeven.
B
dat je veel geld krijgt.
C
dat je dingen duur vindt.
D
dat veel dingen gratis zijn.

Slide 10 - Quiz

Is Verstappen op deze foto de eerste of de laatste?......

Slide 11 - Open question

Welk woord hoort bij deze zin:
Mijn ............................ helpt mij bij dingen die ik moeilijk vind op school.
A
mentor
B
dokter
C
rechter
D
tandarts

Slide 12 - Quiz

Geef een ander woord voor laatst
(er zijn meer antwoorden goed)
A
niet lang geleden
B
pas geleden
C
recentelijk
D
pas gebeurd

Slide 13 - Quiz

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
gelukkig, helaas, kosten, laatst, mentor


Slide 14 - Slide