This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Items in this lesson
paragraaf 3.2 Chili beeft
Slide 1 - Slide
Lesdoelen:
Je kunt beschrijven en verklaren waarom Chili vaak getroffen wordt door aardbevingen.
Je kunt beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie van een oceanische plaat.
Je kunt beschrijven en verklaren hoe het Andesgebergte is ontstaan.
Je kunt 3 verschillende plaatbewegingen noemen en beschrijven.
Slide 2 - Slide
www.nu.nl
Slide 3 - Link
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
opg 1: Epicentrum en hypocentrum
Slide 7 - Slide
Hypocentrum en epicentrum
het verschil:
Hypocentrum is de plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat. (haard)
Epicentrum is de plek aan het aardoppervlak waar de trillingen van een aardbeving het sterkst voelbaar zijn.
Slide 8 - Slide
opg 1b en 1c: 3 plaatbewegingen
subductie, de oceanische plaat duikt onder de continentale plaat. Deze beweging veroorzaakte de 3 grote bevingen (1c)
transforme platen, platen bewegen langs elkaar.
divergentie, platen bewegen uit elkaar.
Slide 9 - Slide
Opgave 1d:
directe slachtoffers
Vallen door de beving zelf.
indirecte slachtoffers
Vallen later als gevolg van gebrek aan bijvoorbeeld voeding en huisvesting of medische zorg.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Opgave 2a: convergentie: botsen, maar de platen zijn even zwaar, dus er duikt er geen weg.
subductie: botsen, maar de oceanische plaat is zwaarder dan continentale plaat en duikt
er onder.
Slide 12 - Slide
2 soorten platen:
opgave 2b
Nazcaplaat is een oceanische plaat die bestaat uit oceanische korst, gesteente is basalt en dit is zwaarder dan...
continentale korst die bestaat uit landkorst, graniet is lichter dan basalt.
Vulkanen in Chili zijn gevolg van subductie.
Waarom? Nazcaplaat = dunner, maar zwaarder door basalt
Zuid-Amerikaanse plaat = dikker, maar lichter door graniet
Subductie
Slide 13 - Slide
Graniet Basalt
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Opgave 2c:
1= oceanische plaat
2= continentale plaat
3= subductie
4=magma
5= trog
6=mantel
7=vulkaan
Slide 16 - Slide
opgave 3b: Seismisch gat
Seismisch gat: Als in een gebied al een lange tijd geen aardbeving is geweest en in de omliggende gebieden wel.
Een aardbeving verlicht de druk op een bepaald punt. Maar niet alle gebieden kennen even vaak aardbevingen.
Slide 17 - Slide
3c. Waarom is hier sprake van een seismisch gat?
Tussen de twee gebieden met een groen cirkel is sinds 1835 geen aardbeving geweest.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Opgave 4a: Platentektoniek
Slide 21 - Slide
4a.Tetoniek is het bewegen van aardplaten
Slide 22 - Slide
opgave 4b en 4c
Nazcaplaat duikt in het westen van Zuid-Amerika onder de
continentale korst hier is het aardbevingsrisico het hoogst.
Vulkanen in Chili zijn gevolg van subductie.
Waarom? Nazcaplaat = dunner, maar zwaarder door basalt
Zuid-Amerikaanse plaat = dikker, maar lichter door graniet
Subductie
Slide 23 - Slide
WL is de afstand vanaf O-meridiaan, het westen ligt hier verder vandaan. Hier bevindt zich de breuklijn en zijn de aardbevingen ondiep.
5a/b: hypocentra zijn weergegeven, want het zijn de plekken die aangeven op welke diepte een beving ontstaat.
Slide 24 - Slide
5f: Algemene regel: hoe verder van de breuklijn, hoe dieper de aadbevingshaard (hypocentrum)
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
opg 6: Chili het andesgebergte
6a. Wat voor een gebergte is het Andesgebergte? Jong gebergte
6b.Hoe zie je dat? Hoge, kale en spitse toppen en diepe dalen.
Slide 27 - Slide
opgave 7
Slide 28 - Slide
opgave 8d: De temperatuur in het dal aan de voet van de Andes is hoger dan de temperatuur in het dal van de Alpen (In de Alpen is het op dezelfde hoogte dus kouder).
Slide 29 - Slide
2. Hoogteligging
hoe hoger hoe kouder
per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!
Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.
De boomgrens (: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.
Slide 30 - Slide
Als een plaat onder een ander wegduikt dan heet dat ... ?
A
Destructie
B
Subliminatie
C
Substitutie
D
Subductie
Slide 31 - Quiz
Waarom duikt de Nazcaplaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat?
A
continentale plaat is van basalt en dus lichter
B
continentale plaat is van basalt en dus zwaarder
C
oceanische plaat is van basalt en dus lichter
D
oceanische plaat is van basalt en dus zwaarder
Slide 32 - Quiz
Als twee platen naar elkaar toe bewegen dan heet dat .... ?
A
Convergentie
B
Divergentie
C
Convectie
D
Confederatie
Slide 33 - Quiz
De Andes is het op een na hoogste gebergte op aarde. Wat is het hoogste gebergte?
A
De Mount Everest
B
De Alpen
C
De Pyreneeën
D
De Himalaya
Slide 34 - Quiz
Het epicentrum....
A
bevindt zich in de aardkorst
B
aan het aardoppervlak
Slide 35 - Quiz
Wat wordt bedoeld met een seismisch gat?
Slide 36 - Open question
Welk verband is er tussen de afstand tot de breuklijn en de diepte van het hypocentrum?
Slide 37 - Open question
Leg met behulp van een oorzaak-gevolg redenering uit hoe een aardbeving ontstaat.
Slide 38 - Open question
De aarde heeft een bepaalde opbouw. Wat is, van binnen naar buiten, de juiste opbouw van de aarde?
A
Mantel - korst - kern
B
Kern - korst - mantel
C
Kern - mantel - korst
D
Korst - kern - mantel
Slide 39 - Quiz
Convectiestromen vinden plaats in de ...
A
Aardkorst
B
Aardmantel
C
Buiten kern
D
Binnen kern
Slide 40 - Quiz
Wat is de motor achter de beweging van de convectiestromen?
A
Het schuiven van de aardplaten
B
Verschil in instraling van de zon
C
Hitte vanuit de aardkern
D
Wat is een convectiestroom?
Slide 41 - Quiz
Een gebied met toppen van rond de 650m behoort volgens de hoogte-indeling tot het.....
A
laagland
B
heuvelland
C
middelgebergte
D
hooggebergte
Slide 42 - Quiz
Subductie is altijd convergentie. Maar convergentie is niet altijd subductie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 43 - Quiz
In de bergen heb je hoogtegordels met eigen namen. Hoe noem je de laagste hoogtegordel ?