Chapitre 5, Bron E
1 / 15
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Traduis F-N:
l'endroit
l'endroit
A
het recht
B
de omgeving
C
de plek
D
de oppervlakte
Slide 4 - Quiz
Traduis F-N:
à cause de
à cause de
A
daarvoor
B
daarom
C
dat is voor
D
vanwege
Slide 5 - Quiz
Traduis F-N:
faire du cheval
faire du cheval
Slide 6 - Open question
Traduis F-N:
faire du patinage
faire du patinage
Slide 7 - Open question
Traduis F-N:
Non, je ne regarde jamais la télé.
Non, je ne regarde jamais la télé.
Slide 8 - Open question
Traduis N-F:
gelijk hebben
gelijk hebben
A
être raison
B
avoir raison
C
c'est vrai
D
ce n'est pas vrai
Slide 9 - Quiz
Traduis N-F:
zij komt
zij komt
A
elle vient
B
ils vient
C
elles viennent
D
ils viennent
Slide 10 - Quiz
Traduis N-F:
winnen
winnen
Slide 11 - Open question
Traduis N-F:
Ik train vijf keer per week.
Ik train vijf keer per week.
Slide 12 - Open question
Traduis N-F:
Wat doe je voor sport?
Wat doe je voor sport?
