H3, grammatica, 1h, 08-01-2020

Welkom
Pak alvast je leesboek, boek, schrift en pen, dan kunnen we snel beginnen. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak alvast je leesboek, boek, schrift en pen, dan kunnen we snel beginnen. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
11.20 - 11.30 -  Lezen in leesboek
11.30 - 11.35 - Herhaling vorige les
11.35 - 11.45 - Huiswerk nakijken
11.45 - 11.55 -Uitleg grammatica; woordsoorten
10.00 - 10.05 - Opdrachten bespreken
10.05 - 10.10 - Lesafsluiting; wat gaan we de volgende les doen? + huiswerk



Slide 2 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 3 - Slide

De vorige les
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Welke drie zinsdelen kunnen we herkennen in een zin?
En wat doen we bij de overige zinsdelen?

Slide 4 - Slide

Grammatica; zinsdelen
de persoonsvorm: het werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet
het werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in een zin
het onderwerp: het antwoord op de vraag: wie/wat + gezegde?
De overige zinsdelen: welk vraagwoord kan je stellen bij de overige zinsdelen?

Slide 5 - Slide

Opdracht 8 bespreken
Opdracht 8 op bladzijde 132.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat een basiszin?

Slide 6 - Slide

Grammatica; woordsoorten
Ieder woord kan je indelen in een bepaalde categorie. Waarschijnlijk heb je op de basisschool hier ook al het één en ander over geleerd. 

Bijvoorbeeld de zin: De groenteboer geeft het meisje een appel.

Als je deze zin in zinsdelen verdeelt wordt het:



Slide 7 - Slide

Grammatica; woordsoorten
De groenteboer | geeft | het meisje | een appel.

'geeft' kunnen we gelijk scharen onder de categorie werkwoorden

Maar wat is de woordsoort van andere woorden? De, groenteboer, het, meisje, een, appel?




Slide 8 - Slide

Grammatica; woordsoorten
De groenteboer | geeft | het meisje | een appel.

de, het, een                     lidwoorden
groenteboer, meisje, appel                 zelfstandige naamwoorden






Slide 9 - Slide

Grammatica; woordsoorten
Zelfstandige naamwoorden                mensen, dieren, planten of dingen. Vaak kun je er een lidwoord voorzetten. Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een meervoud of een verkleinwoord maken.

LET OP: eigennamen zijn ook zelfstandige naamwoorden! Bijvoorbeeld: Heerhugowaard, Efteling, Laura of Japan. 






Slide 10 - Slide

Even oefenen
Bij opdracht 10 moet je van het woord:

'Huisvuilverbrandingsinstallatie' 

zoveel mogelijk andere zelfstandige naamwoorden maken van de letters in dat woord! Bijvoorbeeld: huis, lat, ding.. etc. 

Ik ben heel benieuwd wie de meeste woorden kan verzinnen in 5 minuten tijd. Naderhand bespreken we opdracht.

timer
5:00

Slide 11 - Slide

Huisvuilverbrandingsinstallatie

Slide 12 - Slide

Grammatica; woordsoorten
De aardige groenteboer geeft het jonge meisje een lekkere appel.

Aan deze zin zijn woorden toegevoegd. Wat zijn dit voor soort woorden?
  • Bijvoegelijke naamwoorden                 zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. 
  • Je voegt dan als het ware eigenschappen of kenmerken van een zelfstandig naamwoord toe. 

Slide 13 - Slide

Samengevat; woordsoorten
lidwoorden : de, het, een 

zelfstandige naamwoorden: mensen, dieren, planten of dingen. Je kan er vaak een lidwoord voor zetten. LET OP: ook eigennamen zijn zelfstandige naamwoorden (Hugo, koolmees, Berlijn en Zuid-Afrika)

bijvoegelijke naamwoorden: zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: (een schattige hond, een dure laptop, een stoffig huis)

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 11 en 12 op blz. 134 en 135

Hoe?  Fluisterend overleggen. Gaat dit niet goed? Dan gaan we in absolute stilte aan het werk. 

Tijd? Je hebt hier tien minuten de tijd voor, daarna bespreken we de opdrachten. 

Hulp? Vraag je buurman/buurvrouw. Steek anders je hand omhoog, dan kom ik bij je.

Klaar? Lees de theorie over voorzetsels op blz. 135. Maak daarna opdracht 13 en 14 ook. 
timer
10:00

Slide 15 - Slide

De volgende les
De volgende les gaan we verder met het fictiedossier. Voortaan zal iedere laatste les van de week een les zijn waarin we bezig gaan met fictie. 

Deze opdrachten 11 en 12 zijn dan ook huiswerk voor maandag 13 januari. 

Slide 16 - Slide

Nakijken opdracht 11 en 12
Verbeter je antwoord indien je deze fout hebt.
Zet een krul als je het antwoord goed hebt.

Heb je een vraag over jouw antwoord? Steek je hand omhoog, dan kunnen we het bespreken!

Slide 17 - Slide