What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 6 Par-2 Hefbomen en zwaartekracht opgaven
Berekeningen met de momentenwet.
Hefbomen en zwaartekracht.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
F
⋅
l
=
F
⋅
l
F
=
l
(
F
⋅
l
)
l
=
F
(
F
⋅
l
)
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
19 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Berekeningen met de momentenwet.
Hefbomen en zwaartekracht.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
F
⋅
l
=
F
⋅
l
F
=
l
(
F
⋅
l
)
l
=
F
(
F
⋅
l
)
Slide 1 - Slide
Opgave 13
Bereken de zwaartekracht op de lineaal.
Bereken de massa van de lineaal.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
Slide 2 - Slide
Opgave 13
Bereken de zwaartekracht op de lineaal.
Bereken de massa van de lineaal.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
Slide 3 - Slide
Opgave 13
Bereken de zwaartekracht op de lineaal.
Bereken de massa van de lineaal.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
Slide 4 - Slide
Opgave 13
Bereken de zwaartekracht op de lineaal.
Bereken de massa van de lineaal.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
0
,
4
2
⋅
8
,
0
=
F
⋅
6
,
5
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
Slide 5 - Slide
Opgave 13
Bereken de
zwaartekracht
op de lineaal.
Bereken de massa van de lineaal.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
0
,
4
2
⋅
8
,
0
=
F
⋅
6
,
5
F
=
6
,
5
(
0
,
4
2
⋅
8
)
F
=
0
,
5
2
N
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
5
Nu volgt er een beetje wiskunde.
Gebruik de balansmethode om de waarde van de onbekende grootheid te vinden.
Slide 6 - Slide
Opgave 13
Bereken de zwaartekracht op de lineaal.
Bereken de
massa
van de lineaal.
F
z
=
0
,
5
2
N
F
z
=
m
⋅
g
m
=
1
0
F
z
(g = 10 N/kg)
m
=
1
0
0
,
5
2
=
0
,
0
5
2
k
g
Slide 7 - Slide
Opgave 14
Bereken de zwaartekracht op de stalen balk.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
Slide 8 - Slide
Opgave 14
Bereken de zwaartekracht op de stalen balk.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
Slide 9 - Slide
Opgave 14
Bereken de zwaartekracht op de stalen balk.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
Slide 10 - Slide
Opgave 14
Bereken de zwaartekracht op de stalen balk.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
F
⋅
1
,
1
=
0
,
9
5
⋅
2
,
9
Slide 11 - Slide
Opgave 14
Bereken de zwaartekracht op de stalen balk.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
⋅
l
=
F
⋅
l
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
F
⋅
1
,
1
=
0
,
9
5
⋅
2
,
9
5
Nu volgt er een beetje wiskunde.
Gebruik de balansmethode om de waarde van de onbekende grootheid te vinden.
F
=
1
,
1
(
0
,
9
5
⋅
2
,
9
)
F
=
2
,
5
k
N
Slide 12 - Slide
Opgave 15
Bereken de zwaartekracht op de kruiwagen met zand.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 13 - Slide
Opgave 15
Bereken de spierkracht van
de man op de kruiwagen.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 14 - Slide
Opgave 15
Bereken de spierkracht van
de man op de kruiwagen.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 15 - Slide
Opgave 15
Bereken de spierkracht van
de man op de kruiwagen.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
z
⋅
l
=
F
s
p
i
e
r
⋅
l
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 16 - Slide
Opgave 15
Bereken de spierkracht van
de man op de kruiwagen.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
z
⋅
l
=
F
s
p
i
e
r
⋅
l
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
1
0
0
0
⋅
0
,
3
=
F
s
p
i
e
r
⋅
1
,
1
2
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 17 - Slide
Opgave 15
Bereken de spierkracht van
de man op de kruiwagen.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
z
⋅
l
=
F
s
p
i
e
r
⋅
l
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
1
0
0
0
⋅
0
,
3
=
F
s
p
i
e
r
⋅
1
,
1
2
5
Nu volgt er een beetje wiskunde.
Gebruik de balansmethode om de waarde van de onbekende grootheid te vinden.
F
s
p
i
e
r
=
1
,
1
2
(
1
0
0
0
⋅
0
,
3
)
F
s
p
i
e
r
=
2
6
8
N
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
1
0
0
⋅
1
0
=
1
0
0
0
N
F
s
p
i
e
r
F
z
Slide 18 - Slide
Opgave 16
Bereken de kracht van de caravan op de trekhaak van de auto.
Zoek het draaipunt, en bepaal welke krachten en armen bij elkaar horen.
Bepaal de loodrechte afstand van de krachten tot het draaipunt.
Noteer de momentenwet :
Vul alle gegevens in.
Bereken de onbekende kracht/arm
1
Dit is het draaipunt.
Het enige punt dat niet beweegt als de hefboom gaat draaien.
2
Dit zijn de loodrechte afstanden tot het draaipunt.
Die zijn hier dus gegeven.
Je hoeft niet zelf te meten.
3
De momentenwet geldt als er evenwicht is.
Dan is het moment aan beide 'zijden' van het draaipunt aan elkaar gelijk.
Dan geldt dus: kracht x arm = kracht x arm.
F
z
⋅
l
=
F
t
r
e
k
h
a
a
k
⋅
l
4
Vul alle bekende gegevens in.
Het onbekende gegeven geef je weer met het symbool van de grootheid.
9
0
0
0
⋅
0
,
4
=
F
⋅
2
,
4
0
5
Nu volgt er een beetje wiskunde.
Gebruik de balansmethode om de waarde van de onbekende grootheid te vinden.
F
=
2
,
4
(
9
0
0
0
⋅
0
,
4
)
F
=
1
5
0
0
N
F
z
=
m
⋅
g
F
z
=
9
0
0
⋅
1
0
=
9
0
0
0
N
F
z
Slide 19 - Slide
More lessons like this
H/V 3 H2 par.3 - Hefbomen
June 2021
- Lesson with
22 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 3 Krachten
September 2021
- Lesson with
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hefbomen Momentenwet
December 2017
- Lesson with
25 slides
Science
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Hefbomen
June 2022
- Lesson with
14 slides
Middelbare school
H-2 Par. 3 Hefbomen deel 2
7 days ago
- Lesson with
13 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Nask 4TL 10.4 Rekenen aan hefbomen
26 days ago
- Lesson with
30 slides
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
H-2 Par. 3 Hefbomen deel 2
November 2020
- Lesson with
13 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H6 Werktuigen
December 2022
- Lesson with
18 slides
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4