Je toont aan dat je kennis bezit van de onderstaande onderwerpen:
De tien tijdvakken in chronologische volgorde noemen.
Een tijdbalk tekenen: op schaal, met de jaartallen van de tijdvakken en de tijdvaknamen.
De twintig kenmerkende aspecten (geldend voor het primair onderwijs) koppelen aan de tien tijdvakken.
De verschillende tijdvakbenamingen verklaren aan de hand van de kenmerkende aspecten.
Benoemen in welk tijdvak specifieke canonvensters uit de Canon van Nederland vallen.
Elk canonvenster uit de Canon van Nederland inhoudelijk kort toelichten.
Uitleggen op welke wijze ons land en Europa bestuurd worden van gemeente niveau tot Europees niveau (staatsinrichting).