Nederlands - Spelling: Leenwoorden en Engelse werkwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 2C

Vandaag...
- TL: voltooid deelwoord
- Havo: Leenwoorden en spelling Engelse werkwoorden






Huiswerk

Dinsdag 17 november:
Toets Spelling


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 2C

Vandaag...
- TL: voltooid deelwoord
- Havo: Leenwoorden en spelling Engelse werkwoorden






Huiswerk

Dinsdag 17 november:
Toets Spelling


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

TL 
- Neem de LessonUp door over het voltooid deelwoord

- Kijk het uitlegfilmpje bij Taalverzorging hs 3 
voltooid deelwoord

- Maak de opdrachten

Slide 3 - Slide

Havo
Leerdoelen spelling hoofdstuk 2:


- Ik kan Engelse en Franse leenwoorden correct spellen
- Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Slide 4 - Slide

Welke Engelse werkwoorden gebruiken we vaak?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 7 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 8 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 9 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 10 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 11 - Slide

TL: 

Taalverzorging hs 1  
persoonsvorm tt en vt

Taalverzorging hs 3
voltooid deelwoord

Taalverzorging hs 4 
lastige werkwoordsvormen


 Havo: 

Spelling hs 6 
persoonsvorm tt en vd

Spelling hs 2 
leenwoorden 
Engelse werkwoorden 

Spelling hs 3
lastige werkwoordsvormen, -d of -dt?

Spelling hs 4 
meer lastige werkwoordsvormen
Maeve, Max, Julian, Jayden: meld je aan bij LessonUp Nederlands. Klascode: wzfgi

Slide 12 - Slide