Werken in een leefstijlcentrum quiz deel A, B en C

Werken in een leefstijlcentrum
quiz
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werken in een leefstijlcentrum
quiz

Slide 1 - Slide

Wat is educatie?
A
lezen
B
vorming van onderwijs
C
schrijven
D
vorming van thuiszorg

Slide 2 - Quiz

Welke 4 doelgroepen komen er in een leefstijlcentrum?

Slide 3 - Open question

Welke activiteiten kun je in een leefstijlcentrum organiseren? Meerdere antwoorden mogelijk
A
een informatieavond over gebruik van genotmiddelen
B
een kookmiddag
C
een knutselochtend
D
een voorleesdag

Slide 4 - Quiz

Nederland heeft een multiculturele samenleving.

Wat betekend dat?
A
Dat er mensen van verschillende geslachten wonen in Nederland
B
Dat er mensen met verschillende opvattingen wonen in Nederland
C
dat er mensen uit verschillende culturen wonen in Nederland
D
dat er mensen van verschillende leeftijden wonen in Nederland

Slide 5 - Quiz

Wat zijn interculturele ontmoetingen?
A
Ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele interesses
B
ontmoetingen tussen mensen die verschillende landen hebben bezocht
C
ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
D
ontmoetingen tussen mensen met verschillende opvattingen over cultuur

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een persoon die in Nederland geboren is en ook van Nederlandse oorsprong is?
A
Allochtoon
B
Emigrant
C
Autochtoon
D
immigrant

Slide 7 - Quiz

Welke beroepen vallen onder welzijnswerk?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
activiteitenbegeleider
B
kapper
C
jeugd - en jongerenwerker
D
sociaal juridisch werker

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de doelen van leefstijlcentra?
meerdere antwoorden mogelijk
A
dat mensen verzorgd kunnen worden
B
dat mensen elkaar kunnen ontmoeten
C
dat mensen kunnen kennismaken met verschillende culturen
D
dat mensen aan activiteiten mee kunnen doen

Slide 9 - Quiz

Welke functie kun je uitoefenen in een leefstijlcentrum?
A
kraamhulp
B
verpleegkundige
C
activiteitenbegeleider
D
zorghulp

Slide 10 - Quiz

Wat is levensloop?

A
leren leven
B
In je leven verdiepen
C
leren lopen
D
Hoe je leven zich ontwikkeld

Slide 11 - Quiz

Wat is rolstoelvriendelijk?
A
veel trappen
B
veel drempels
C
geen drempels en weinig tot geen trappen
D
de rolstoel kan overal makkelijk overheen en doorheen

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld fijne motoriek?
A
Voetballen
B
verstoppertje spelen
C
rennen
D
Knippen en plakken

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je een persoon die in nederland woont maar ergens anders is geboren
A
autochtoon
B
allochtoon
C
immigrant
D
emmigrant

Slide 14 - Quiz

Als je iemand leert kennen geef je diegene een hand. Dit noem je een
A
norm
B
waarde

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je een communicatiemiddelen waarmee je een grote groep mensen kunt bereiken, zoals internet, radio, televisie, kranten en tijdschriften.
A
sociale media
B
massamedia
C
individuele media
D
personal media

Slide 16 - Quiz

Manier van communiceren waarbij je niet praat noem je
A
verbaal
B
non verbaal
C
acteren
D
poseren

Slide 17 - Quiz

Wat is de meeste voorkomende soa?
A
Chlamydia
B
Gonnoroe
C
Hiv aids
D
Syflis

Slide 18 - Quiz

Je hebt een kamer optisch schoongemaakt. Wat heb je gedaan

A
Je kamer ontsmet
B
Je kamer gepoets
C
Je kamer gedweild
D
losliggend vuil weggehaald

Slide 19 - Quiz

Wat is een harddrugs?
A
wiet
B
xtc
C
alcohol
D
hasj

Slide 20 - Quiz

Je werkt in een leefstijlcentrum.
In welke sector werk je dan?
A
in de zorg
B
in het onderwijs
C
in de marketing
D
in het welzijnswerk

Slide 21 - Quiz

De patiënt is 24 uur per dag bezig met verantwoord en gezond voedsel en weigert om 'ongezond' te eten.
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Anorexia Nervosa
B
Binge Eating Disorder
C
Boulima Nervosa
D
Orthorexia Nervosa

Slide 22 - Quiz

Smetvrees is een
A
ziekte
B
stoornis

Slide 23 - Quiz

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek bij kinderen? Meerdere antwoorden mogelijk
A
tekening maken
B
verstoppertje spelen
C
helpen opruimen
D
knippen en plakken

Slide 24 - Quiz

Als een oudere valt help je hem of haar overeind. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 25 - Quiz

mevrouw Badal vindt het belangrijk dat het altijd netjes is in haar huis. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 26 - Quiz

meneer Pinxterhuis houdt erg van tradities. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 27 - Quiz

Ouderen worden met 'u' aangesproken binnen een leefstijlcentrum. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 28 - Quiz

Als het uitwisselen en overbrengen van informatie op 1 persoon is gericht dan noemen we dat...... Kies uit antwoord a of b
A
Individuele communicatie
B
massamedia

Slide 29 - Quiz

Hier gaat het om communicatiemiddelen waarmee je een grote groep mensen kunt bereiken. Kies uit antwoord a of b
A
individuele communicatie
B
massamedia

Slide 30 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Hier is sprake van....
A
individuele communicatie
B
massamedia
C
sociale media

Slide 31 - Quiz

Het met woorden communiceren noemt met .........communiceren
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 32 - Quiz

Wat is een gastspreker?
A
een vrijwilliger die gasten de weg wijst
B
een persoon die komt spreken
C
een bezoeker van de informatieavond
D
een persoon die de gasten welkom heet

Slide 33 - Quiz

Middelen die mensen gebruiken om zich beter te voelen, noem je
A
voorbehoedmiddelen
B
genotmiddelen
C
geneesmiddelen

Slide 34 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van harddrugs?

meerdere antwoorden juist
A
paddo's
B
tabak
C
cocaïne
D
xtc

Slide 35 - Quiz

In het sociaal-cultureel werk wordt veel gebruik gemaakt van een sociale kaart

wat is een voorbeeld van een sociale kaart?
A
een overzicht van alle leefstijlcentra
B
een overzicht van verschillende doelgroepen
C
een overzicht van alle hulpverleners voor zorgvragers
D
een overzicht van alle apotheken

Slide 36 - Quiz