2hv Project 1 tekst maken over vakantie

2hv Project 1 tekst maken over vakantie
Deze lessonup oefenen we:
- vertellen waar naartoe je op vakantie bent gegaan
- welk vervoer
- met wie
- waar verbleven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2hv Project 1 tekst maken over vakantie
Deze lessonup oefenen we:
- vertellen waar naartoe je op vakantie bent gegaan
- welk vervoer
- met wie
- waar verbleven

Slide 1 - Slide

Als eerst - herhaling werkwoorden

Slide 2 - Slide

Présent
Passé Composé
Je suis
Je vais
Nous allons
On est
Je visite
Nous visitons
Je suis allé
on a été
J'ai visité
Nous sommes allés
On a visité
J'ai été
Je reste
Je suis resté

Slide 3 - Drag question

Herhaling, Vertaal naar het Frans =
1 Ik ben geweest
2 We zijn geweest (we = nous)
3 Ik ben gegaan

Slide 4 - Open question

Wat zou de vertaling zijn van
''mijn familie heeft bezocht?"
A
Mon famille a visité
B
Ma famille ont visité
C
Ma famille a visité
D
Ma famille est visité

Slide 5 - Quiz

We gebruiken: Le Passé composé!

J'ai été = ik ben geweest
On a été / Nous avons été = wij zijn geweest
Ma famille a été = mijn familie is geweest


Je suis allé = ik ben gegaan
Nous sommes allés / On est allé = wij zijn gegaan

J'ai visité = ik heb bezocht
On a visité  / nous avons visité = we hebben bezocht
Ma famille a visité = mijn familie heeft bezocht

Je suis resté = ik ben verbleven
On est resté = we zijn verbleven

Slide 6 - Slide

Oefenen met zinnen maken! Hoe?
1 Vertalen Frans - Nederlands (dit is je voorbeeld!)
2 Vertalen Nederlands - Frans! 

Slide 7 - Slide

Vertaal naar het Nederlands:
Pendant les vacances, je suis allé en Italie.

Slide 8 - Open question

Kies 1 van de 3 volgende zinnen om te vertalen. Gebruik blz 5 van je projectboekje.
1 Ik ben naar Tunesië geweest.
2 Tijdens de vakantie ben ik naar Nepal geweest.
3 Tijdens de vakantie zijn we naar Zuid-Afrika geweest.

Slide 9 - Open question

1 Ik ben naar Tunesië geweest.

 
2 Tijdens de vakantie ben ik naar Nepal geweest.

3 Tijdens de vakantie zijn we naar Zuid-Afrika geweest.
1. J'ai été en Tunésie.


2 Pendant les vacances, j'ai été au Népal.

3 Pendant les vacances, on a été en Afrique du Sud

Slide 10 - Slide

Kies 1 van de 3 volgende zinnen om te vertalen. Gebruik blz 6 van je projectboekje
1 Ik ben met de auto gegaan.
2 We zijn met het vliegtuig en de boot gegaan.
3 Ik ben met het vliegtuig gegaan. Daarna ben ik met de metro geweest.

Slide 11 - Open question

1 Ik ben met de auto gegaan.

2 We zijn met het vliegtuig en de boot gegaan.

3 Ik ben met het vliegtuig gegaan. Daarna ben ik met de metro geweest.
1 Je suis allé en voiture.

2 On est allé en avion et en bateau.


3 Je suis allé en avion. Ensuite, je suis allé en métro.

Slide 12 - Slide

Kies 1 van de volgende 2 zinnen om te vertalen. Gebruik blz 6 van je projectboekje.
1 Ik ben in een huis verbleven.
2 We zijn in een tent en in een eigen appartement verbleven.

Slide 13 - Open question

1 Ik ben in een huis verbleven.


2 We zijn in een tent en in een eigen appartement verbleven.
1 Je suis resté dans une maison.

2 On est resté dans une tente et dans un propre appartement.

Slide 14 - Slide

Kies 1 van de 3 zinnen om te vertalen. Gebruik blz 6 van je projectboekje.
1 Ik ben met mijn vader en mijn broer geweest.
2 Ik ben met mijn moeder geweest. We hebben mijn tante bezocht.
3 Ik ben met mijn grote broer, mijn tweelingzus en mijn beste vriend geweest.

Slide 15 - Open question

1 Ik ben met mijn vader en mijn broer geweest.

2 Ik ben met mijn moeder geweest. We hebben mijn tante bezocht.

3 Ik ben met mijn grote broer, mijn tweelingzus en mijn beste vriend geweest
1 J'ai été avec mon père et mon frère.


2 J'ai été avec ma mère. On a visité ma tante.

3 J'ai été avec mon grand frère, ma soeur jumelle et mon meilleur ami.

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken:
- Schrijf jou eigen presentatietekst verder in je schrift of op je laptop.
- BLZ 3 Projectboekje = opdracht
- BLZ 5 t/m 8 = Franse woorden

Slide 17 - Slide