beeldspraak

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 3 - Slide

Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet)wordt hier niet genoemd.  Het beeld is een bommetje.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 6 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 7 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 8 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 9 - Quiz

Voorbeeld 
- zo wit als sneeuw
- vergelijking
- De kleur wit wordt vergeleken met de kleur van de sneeuw,
bijv. je ziet zo wit als sneeuw.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

een deken van sneeuw
bedekt alle straten
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quiz

Het is spekglad
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quiz

Dat is kat in het bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quiz

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 20 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 21 - Quiz

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 22 - Quiz

Je hoort de bomen
fluisteren
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 23 - Quiz

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 24 - Quiz

zo blauw als de lucht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 25 - Quiz

zo rood als wijn
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quiz

Een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 27 - Quiz

Een deken van sneeuw
bedekt de straat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 28 - Quiz