This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Pak je mobieltje!
We gaan eens checken wat je al weet!!
Slide 22 - Slide
Schrijf hieronder de 3 belangrijke kenmerken en de 3 belangrijkste personen die bij het communisme/socialisme horen. Schrijf daarnaast ook drie landen op die communistisch waren.
Communisme / socialisme
Slide 23 - Mind map
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.
Slide 24 - Quiz
Wie is dit? (Hint: hij heeft de grondwet herschreven in 1848)
A
Ferdinand Domela Nieuwenhuis
B
Pieter Jelles Troelstra
C
Johan Rudolf Thorbecke
D
Abraham Kuyper
Slide 25 - Quiz
Volgens Adam Smith was het de taak van de overheid om ....
A
de economie met allerlei wetten te sturen
B
de eigen economie te beschermen tegen andere landen
C
zich zo min mogelijk te bemoeien met de economie
D
zich actief te bemoeien met de economie
Slide 26 - Quiz
De econoom Adam Smith vond dat...
A
... De overheid regels voor de economie moest invoeren
B
... ondernemers zich moesten houden aan de volkssouvereiniteit
C
... je de markt vrij moest laten (laissez-faire)
D
... er mercantilistisch beleid moest worden ingevoerd.
Slide 27 - Quiz
Wat is socialisme?
A
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
Streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
Streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid
Slide 28 - Quiz
Communisme heeft een
A
Vrijemarkteconomie
B
geleide economie
C
liberale economie
D
geen idee
Slide 29 - Quiz
Communisme is...
A
Trots op je vaderland of volk
B
een ideologie gericht op geld verdienen
C
Te bewijzen dat je het sterkste leger hebt
D
een ideologie gericht op eerlijke verdeling
Slide 30 - Quiz
Het communisme wil...
A
Een sterke leider, aan wie iedereen gehoorzaam is.
B
Gelijke verdeling van bezit en macht.
C
Democratie
D
De mogelijkheid om winst te maken en rijk te worden
Slide 31 - Quiz
Pieter Jelles Troelstra was een ..
A
Liberaal
B
Socialist
C
Communist
D
Confessioneel
Slide 32 - Quiz
Bij welke partij hoorde Pieter Jelles Troelstra?
A
ARP
B
Liberale Unie
C
RKSP
D
SDAP
Slide 33 - Quiz
Wie is de grondlegger van het socialisme?
A
Frances Trollope
B
Samuel van Houten
C
Pieter Jelles Troelstra
D
Karl Marx
Slide 34 - Quiz
Wie is in 1848 de bedenker van de politieke stroming 'het socialisme' (en communisme)?
A
Karl Marx
B
Domela Nieuwenhuis
C
Pieter Jelles Troelstra
D
Geen van de genoemde namen is juist.
Slide 35 - Quiz
Wat voorspelde Karl Marx?
A
het liberalisme zou in heel de wereld overheersen.
B
De koning zou onthoofd worden.
C
De bourgeoisie zou in opstand komen.
D
De arme arbeiders zouden in opstand komen.
Slide 36 - Quiz
Wat is een idee van Karl Marx?
A
Belastingsverhoging
B
Productiemiddelen in handen van het volk
C
Belastingsverlaging
Slide 37 - Quiz
Welk -isme hoort bij Karl Marx?
timer
1:00
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Nationalisme
D
Coservatisme
Slide 38 - Quiz
Mobieltje in de telefoontas!
Volgende lesonderdeel :
kolommensamenvatting en begrippenlijst
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Volgende keren :
1. Breng het leer- en werkboek van Feniks mee.
Lees de Oriëntatie van hfd-3
2. Toets : stencil 'Modern imperialisme, liberalisme en communisme