Veiligheid richt zich hierbij vooral op het stimuleren van risicovol spelen en kinderen veilig leren vallen.
Motorische vaardigheden: balanceren, vallen, rollen, duikelen en springen.
Cognitieve vaardigheden: Door het hoofd te gebruiken (verbanden leggen, risico’s inschatten, leren van eerdere ervaringen, keuzes maken) leert het kind steeds beter wat (on)verstandig is.
Sociaal-emotionele vaardigheden: Door het ervaren van successen, bijvoorbeeld tijdens samen spelen of sporten, ontwikkelt het kind zelfvertrouwen, en dat maakt het kind sociaal sterker