This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
6.2 Sociale zekerheid
Slide 1 - Slide
Wat je leert in deze paragraaf:
Je leert wat een verzorgingsstaat is
Je leert welke uitkeringen er zoal zijn
Je leert hoe de sociale zekerheid wordt betaald
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Overheidslagen van groot naar klein
De rijksoverheid = Het Rijk = De Centrale Overheid
Provincies
Gemeenten
provicies en gemeenten noemen we "Lagere overheden"
Slide 4 - Slide
Subsidie en accijns
Wil je iets stimuleren? -> subsidie
Wil je iets afleren? -> accijns
Slide 5 - Slide
Sociale zekerheid
Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het verdienen van zijn inkomen. Maar als dat niet mogelijk is, kun je een uitkering krijgen.
Alle regelingen waardoor iedereen in zijn levensbehoeften kan voorzien, horen bij de sociale zekerheid.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Voor wie is de sociale zekerheid bedoeld?
A
Voor mensen die in de collectieve sector werken.
B
Voor mensen die solliciteren naar een nieuwe baan.
C
Voor mensen die geen of weinig inkomen hebben.
D
Voor mensen die nog aan het studeren zijn.
Slide 8 - Quiz
De WW is een werknemersverzekering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Aan de slag!
6.2 blz 164-165
Opdracht 1 t/m 5 Bespreken
Slide 10 - Slide
Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met belastinggeld.
Bekende voorbeelden zijn de kinderbijslag en de bijstand.
Slide 11 - Slide
Sociale voorzieningen
De overheid stelt een bedrag vast dat je minimaal nodig hebt om te leven. Dit is het sociaal minimum.
Iemand die dit bedrag niet (helemaal) zelf kan verdienen, krijgt een bijstandsuitkering en eventueel toeslagen, bijvoorbeeld zorgtoeslag of huurtoeslag.
Slide 12 - Slide
Verzorgingsstaat
Een land als Nederland dat veel geld uitgeeft aan uitkeringen, gezondheidszorg, woningbouw en onderwijs heet een verzorgingsstaat.
Slide 13 - Slide
Stelling
Ik vind hoe nu de verzorgingsstaat is ingericht goed.