Werken in verschillende sectoren en arbeidsvormen

Werken in verschillende sectoren en arbeidsvormen
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werken in verschillende sectoren en arbeidsvormen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen in welke productiesectoren je kunt werken en wat voor arbeidsmotieven er zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de verschillende sectoren waarin je kunt werken en de verschillende arbeidsvormen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Productiesectoren
Er zijn verschillende productiesectoren, zoals de landbouw, industrie, dienstverlening en creatieve sector.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmotieven
Mensen werken om geld te verdienen, zichzelf te ontwikkelen, sociaal contact te hebben en bij te dragen aan de maatschappij.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Belang van onbetaalde arbeid
Onbetaalde arbeid, zoals vrijwilligerswerk of zorgtaken, is belangrijk voor de samenleving en persoonlijke ontwikkeling.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst is een contract tussen een werknemer en werkgever waarin afspraken over het werk worden vastgelegd.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
Een CAO is een verzameling afspraken tussen werkgevers en vakbonden over arbeidsvoorwaarden, zoals salaris en werktijden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandige vs. werken in loondienst
Als zelfstandige ben je eigen baas en draag je zelf verantwoordelijkheid. In loondienst werk je voor een werkgever en heb je vaste arbeidsvoorwaarden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
In deze les hebben we geleerd over de verschillende sectoren waarin je kunt werken, de motivaties om te werken, het belang van onbetaalde arbeid, arbeidsovereenkomsten, CAO's en de verschillen tussen werken als zelfstandige en in loondienst.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.