Heute: ter voorbereiding repetitie, extra oefening Grammatik
Morgen: Nieuws - slim stampen A tm H - Wortschatz oefening
Slide 2 - Slide
Chilis sammeln in Indien.
die Sonne trocknet die Chili und dann kann man Chilipulver machen
Slide 3 - Slide
Die Deutsche Fußballmannschaft ist Montag Richtung Katar geflogen
Slide 4 - Slide
Ein kleiner Junge besiegt einen viel größeren Mann! Das Mutmach-Kunstwerk in der Ukraine stammt von Banksy. Dessen Kunst ist weltberühmt, wer dahinter steckt, aber ein Geheimnis...
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Gletscherhöhle entdeckt in Österreich
Slide 9 - Slide
Uitleg/oefening Persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels
van de 3e en 4e naamval
Gramma telt 40% mee bij repetitie
Slide 10 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Je ziet dat ook in het Nederlands het persoonlijk voornaamwoord verandert als er een voorzetsel voor staat.
Met...... voor......van......enz.
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij
U
Mij
Jou
Hem
Haar
Het
ons
Jullie
Hun/Hen
U
Slide 11 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
In het Duits is dit niet anders. Ook hier veranderen de persoonlijk voornaamwoorden na sommige voorzetsels.
Het lastigere is wel dat ze op twee manieren kunnen veranderen. Elke manier heeft een eigen rijtje voorzetsels
Slide 12 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
In het Duits is het eerste rijtje
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
Slide 13 - Slide
ich
du
sie
es
er
wir
ihr
Sie
sie
ik
jij
hij
het
wij
zij
jullie
u
zij mv
Slide 14 - Drag question
Persoonlijk voornaamwoord
Na een van de volgende voorzetsels veranderen de persoonlijk voornaamwoorden:
durch (door)
für (voor)
ohne (zonder)
um (om)
gegen (tegen)
deze geven een 4e naamval aan
Slide 15 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Het onderstaande rijtje verandert
na voorzetsels (durch, für, ohne, um, gegen)
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
Slide 16 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Niet alleen na de voorzetsel durch, für, ohne, um, gegen verandert er iets in het Duits. Er is nog een rijtje
mit (met)
nach (na, naar)
bei ( bij)
von (van)
zu (naar personen)
aus (uit)
deze geven een 3e naamval aan
Slide 17 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
na voorzetsels 4e (durch, für, ohne, um, gegen)
na voorzetsels 3e (mit, nach, bei, seit, von, zu , aus)
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
Slide 18 - Slide
Welke voorzetsels geven een 4e naamval aan?
A
für, ohne, gegen, durch, um
B
mit, nach, bei, seit, von, zu , aus
C
an, auf, hinter, neben
Slide 19 - Quiz
Welk voorbeeld is juist?
A
für ich
B
für mein
C
für mich
D
für mir
Slide 20 - Quiz
Welk voorbeeld is juist?
A
gegen wir
B
gegen uns
C
gegen dir
D
gegen ihr
Slide 21 - Quiz
Welk voorbeeld is juist?
A
durch dich
B
durch du
C
durch dir
D
durch mir
Slide 22 - Quiz
Vertaal: Er hat es für .........(mij) getan
Slide 23 - Open question
Vertaal: Durch ..........(hem) habe ich die Musik kennen gelernt
Slide 24 - Open question
Vertaal: Gegen ..........(haar) kann er nicht gewinnen
Slide 25 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord
In dezelfde manier als de vorige vragen gaan we nu jouw kennis checken over het persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval