Examentraining TA3 Extractie

Examentraining TA3 
Extractie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Examentraining TA3 
Extractie

Slide 1 - Slide

Hoe noemen we het verwijderen van een gebitselement?
A
Excaveren
B
Extraheren
C
Restaureren
D
Implanteren

Slide 2 - Quiz

Wat zijn redenen om een gebitselement te extraheren?

Slide 3 - Mind map

  • Vergevorderd tandbedref (cariës profunda)
  • Ontsteking van de zenuw en rond de wortelpunt.
  • Problemen in het ophangsysteem van het element, zoals parodontitis.
  • Wortelfractuur
  • Trauma 

Slide 4 - Slide

Wanneer is een extractie onderdeel van een behandelplan?

Slide 5 - Open question

Soms worden elementen preventief geëxtraheerd. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 6 - Open question

Hoe stel je een goede diagnose voorafgaand aan een extractie?
A
Naar het verhaal van de patiënt luisteren
B
Extraoraal en intraoraal onderzoek doen
C
Door te kijken naar de kleur van de tanden
D
Röntgenfoto's maken

Slide 7 - Quiz

Hoe zijn gebitselementen aan het kaakbot bevestigd?
A
Wortelvlies
B
Kaakspiervezels
C
Processus alveolaris
D
Parodontale ligament

Slide 8 - Quiz

Bij een extractie is het fijn om lokale anesthesie te gebruiken. Welke zenuw (nervus) zou de tandarts willen verdoven bij een extractie van de 15?
A
Nervus maxillaris
B
Nervus mandibularis
C
Nervus trigeminus
D
Nervus opthalmicus

Slide 9 - Quiz

Een extractietang heeft een bek, scharnier en een handvat. Van wat hangen de vorm en richting van de bek af?

Slide 10 - Mind map

De vorm en richting van de bek hangen af van:
  • Hoeveel wortels het element heeft (1, 2 of 3)
  • In welke kaak het element zich bevindt (onder of boven)
  • Wat voor soort element het is (incisief, cuspidaat, premolaar of molaar) 

Slide 11 - Slide

Waar wordt een hevel voor gebruikt?
A
Loswrikken t.o.v. een buurelement
B
Splitsen van wortels
C
Verwijderen van radices
D
Hulpmiddel bij extracties

Slide 12 - Quiz

Welke hevel zie je hier?
A
Rechte hevel
B
Driehoeks hevel
C
Winter hevel
D
Gebogen hevel

Slide 13 - Quiz

Welke hevel zie je hier?
A
Rechte hevel
B
Driehoekshevel
C
Heidebrink hevel
D
Gebogen hevel

Slide 14 - Quiz

Welke hevel zie je hier?
A
Heidebrink hevel
B
Winter hevel
C
Driehoeks hevel
D
Rechte hevel

Slide 15 - Quiz

Tijdens de extractie van element 37 blijkt het element ankylotisch. Wat is het probleem?
A
Het element is vergroeid met het bot en blijft dus steeds afbreken.
B
Het element heeft bijna geen pulpaholte meer, zodat het niet goed te verdoven is.
C
Het element heeft extreem kromme wortels.
D
Het element heeft extreem lange wortels.

Slide 16 - Quiz

Hoe herken je een tang voor de onderkaak?
A
Tang is helemaal recht
B
Bek staat met een kleine S bocht op het handvat
C
Bek en handvat liggen in elkaars verlengde
D
Bek staat onder een hoek van 90 graden op het handvat

Slide 17 - Quiz

Hoe herken je een tang voor de de bovenkaak?
A
De bek staat haaks op het handvat
B
Door het kleinere formaat van de tang
C
Bek en handvat liggen in elkaars verlengde
D
Bek staat onder een hoek van 90 graden op het handvat

Slide 18 - Quiz

Hoe herken je een extractietang voor de molaren in de bovenkaak
A
Eén blad van de bek heeft een puntje aan de buccale zijde
B
Eén blad van de bek heeft een puntje aan de palatinale zijde
C
Beide bladen van de bek hebben een puntje zowel aan de buccale als de palatinale zijde
D
Beide bladen van de bek zijn glad

Slide 19 - Quiz

Hoe herken je een tang voor premolaren en molaren in de bovenkaak?
A
De bek staat haaks op het handvat
B
Bek staat met een kleine S bocht op het handvat
C
Bek staat onder een hoek van 90 graden op het handvat
D
Tang is helemaal recht

Slide 20 - Quiz

Hoe herken je een tang voor incisieven en cuspidaten in de bovenkaak?
A
De bek staat haaks op het handvat
B
Bek staat met een kleine S bocht op het handvat
C
Bek staat onder een hoek van 90 graden op het handvat
D
Tang is helemaal recht

Slide 21 - Quiz

Hoe heten de bewegingen waarmee het wortelvlies losgemaakt wordt?
A
Roteren
B
Oscilleren
C
Luxeren
D
Excaveren

Slide 22 - Quiz

Met welke beweging wordt het kaakbot minder beschadigd?
A
Rotatiebeweging
B
Luxatiebeweging

Slide 23 - Quiz

Bij extractie van welke element is na de behandeling een blaas- en snuitproef nodig?

A
23
B
17
C
36
D
45

Slide 24 - Quiz

Op welke twee manieren kunnen wonden genezen?

Slide 25 - Open question

Wanneer geneest de extractiewond het snelst?
A
Als de wondranden naar elkaar toegeknepen worden
B
Als de wond gehecht wordt
C
Als de wondranden niet direct tegen elkaar liggen

Slide 26 - Quiz

Welk advies geef je de patiënt na extractie over het spoelen van de mond?
A
niet spoelen
B
1x spoelen
C
na het eten altijd even spoelen
D
direct na extractie spoelen

Slide 27 - Quiz

Welke instructies geef je na een extractie?

Slide 28 - Open question

Waarom raden wij aspirine niet aan na bijv. een extractie?
A
zorgt voor een vieze smaak
B
werkt bloedverdunnend
C
zorgt ervoor dat het bloed gaat klonteren
D
we raden het juist wél aan!

Slide 29 - Quiz

Pijnklacht na extractie: de wond ziet er vies uit, met een grijs-gele kleur. De meest waarschijnlijke oorzaak is:
A
Opvlamming van chronische wortelpunt (apex) ontsteking
B
Pulpitis van buurelement
C
Extractie van verkeerde element
D
Ontsteking van het bot van de alveole-wand (alveolitis)

Slide 30 - Quiz

Wat is de routing van een extractietang?
A
reinigen, thermische desinfectie
B
sterilisatie
C
reiniging, thermische desinfectie, sterilisatie
D
thermische desinfectie, sterilisatie

Slide 31 - Quiz