5.4: Zwarte donderdag

Wat houdt isolationisme in?
A
Actieve deelname in internationale politieke onderhandelingen.
B
Openstaan voor internationale investeringen en economische groei.
C
Het vermijden van betrokkenheid bij internationale zaken.
D
Streven naar harmonie en samenwerking met andere landen.
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat houdt isolationisme in?
A
Actieve deelname in internationale politieke onderhandelingen.
B
Openstaan voor internationale investeringen en economische groei.
C
Het vermijden van betrokkenheid bij internationale zaken.
D
Streven naar harmonie en samenwerking met andere landen.

Slide 1 - Quiz

Welk beleid droeg bij aan hyperinflatie?
A
Strengere controle op de economie
B
Vermindering van overheidssubsidies
C
Stabilisatie van de nationale munt
D
Ongebreidelde geldcreatie door de regering

Slide 2 - Quiz

Wat was een gevolg van hyperinflatie?
A
Wijdverspreide armoede en werkloosheid
B
Lagere voedselprijzen voor consumenten
C
Verbetering van de levensstandaard
D
Toename van buitenlandse investeringen

Slide 3 - Quiz

Het Dawesplan
Van VS naar Duitsland
Van Duitsland naar FR/GB
Van FR/GB naar VS
Aflossen oorlogsleningen
Herstelbetalingen
Leningen

Slide 4 - Drag question

5.4 Zwarte Donderdag
Op 24 oktober 1929 slaat de paniek toe op de beurs in New York. Het vormt het begin van een grote economische crisis in de VS en in de rest van de wereld.

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 5.4
4A: Je kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen waren van de beurskrach in de Verenigde Staten in 1929.

Slide 6 - Slide

Schulden economie
  • Arbeiders kochten producten op krediet om 'mee te kunnen doen'
  • Winkeliers ontvingen rente!
  • Banken gaven makkelijk leningen, amper controle overheid
  • Leningen voor koop aandelen
  • Aandelen stegen flink in waarde!
  • Schulden werden groot probleem
5.4A

Slide 7 - Slide

Voortekenen van crisis
  • Daling huizenprijzen, zoveel bouw dat er meer aanbod dan vraag was
  • Overproductie graan zorgt dat prijzen dalen, investeringen konden niet terugverdiend worden
  • Schulden op verschillende leningen liepen hoog op..
5.4A

Slide 8 - Slide

Oorzaken
  • Ernstige economische problemen
  • Slechte huizenmarkt, veel mensen met schulden, problemen in de landbouw en een groot verschil tussen arm en rijk
  • Beurshandelaren ongerust, verkopen aandelen
  • Op 24 oktober: Grote paniek! Beurskrach een feit
5.4A

Slide 9 - Slide

Gevolgen (4A)
  • Amerikanen die geld leende: verloren geld en konden schulden niet terugbetalen
  • Banken in problemen en failliet
  • Bedrijven kregen geen leningen, moesten bezuinigen
  • Enorme groei werkloosheid
  • Minder consumptie, dus minder productie, dus krimp economie!
5.4A

Slide 10 - Slide

5.4A

Slide 11 - Slide

5.4A

Slide 12 - Slide

5.4A

Slide 13 - Slide

Bedenk waarom de economische crisis van 1929 ook wel de 'Grote Depressie' wordt genoemd.

Slide 14 - Open question

Noem een verschil of overeenkomst met de crisis van 1929 en de laatste economische crisis.

Slide 15 - Open question

Oorzaken en gevolgen Grote Depressie
Oorzaken
Gevolgen
Slechte huizenmarkt
Hoge werkloosheid
Banken failliet
Aandelen kopen met geleend geld
Bedrijven moeten bezuinigen
Minder consumptie
Overproductie in de landbouw

Slide 16 - Drag question