What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SE Formele brief: Formal writing
Writing - Formal letter
1 / 47
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
47 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Writing - Formal letter
Slide 1 - Slide
We will test today:
Lay-out Formal letter
Grammar
Formal/informal
Woordenschat
Foutjes
Spelling
Slide 2 - Slide
Formal letter = SE na de SE week
For example:
Letter of complaint
Asking for information
Application Letter
Formal Email
Een beleefde brief...... want formeel is ook beleefd!
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Hoe begin je een formele brief?
Met ...
A
Datum
B
Adres afzender (de schrijver van de brief, jijzelf)
C
Adres ontvanger (aan wie je de brief schrijft)
D
Aanhef (Dear....)
Slide 5 - Quiz
Wat komt als tweede?
A
De datum
B
Het onderwerp (Reference:...)
C
het adres van de ontvanger
D
De aanhef (Dear...)
Slide 6 - Quiz
Wat volgt daarna, als derde?
A
Het onderwerp van de brief (Reference:....)
B
De datum
C
De aanhef (Dear....)
D
Eerste alinea
Slide 7 - Quiz
Wat volgt daarna, als vierde?
A
Het onderwerp van de brief (Reference:.....)
B
De datum
C
De aanhef (Dear...)
D
Eerste alinea
Slide 8 - Quiz
Wat volgt daarna, als vijfde?
A
Het onderwerp van de brief (Reference:....)
B
Sluiting brief
C
De aanhef (Dear....)
D
Eerste alinea
Slide 9 - Quiz
Wat is een goede schrijfwijze voor de datum?
A
15-12-2020
B
15 december 2020
C
15 December 2020,
D
19 December 2022
Slide 10 - Quiz
Stel je schrijft een formele brief naar een vrouw die Lucy Smith heet, wat wordt dan de aanhef?
A
Dear Mrs Smith,
B
Dear Smith,
C
Dear Lucy,
D
Dear Mr Smith,
Slide 11 - Quiz
Wat is de aanhef als je naar een bedrijf schrijft?
A
Dear Sir or Madam,
B
Dear Sirs,
C
Dear Sir/Madam,
D
To whom it may concern
Slide 12 - Quiz
Hoeveel regels heeft een alinea minimaal?
Slide 13 - Open question
Yes or no: moet je na elke alinea een witregel gebruiken?
A
Yes
B
No
Slide 14 - Quiz
Er zijn twee uitdrukkingen om een formele brief af te sluiten, welke?
Slide 15 - Open question
Hoe onderteken je een formele brief?
A
Eerst je handtekening, dan je voor- en achternaam
B
je voornaam en handtekening
C
alleen je handtekening
D
je naam, adres en handtekening
Slide 16 - Quiz
Wat is een juist adres?
A
Valkenkamp 1 The Netherlands Maarssen, BA 3601
B
Valkenkamp 1 3601 BA Maarssen The Netherlands
C
Valkenkamp 1 3601 BA Maarssen Holland
D
Valkenkamp 1 Maarssen, BA 3601 The Netherlands
Slide 17 - Quiz
Zet de elementen in de goede volgorde.
slotzinnen
Je voor- en achternaam
adres ontvanger
adres afzender (jijzelf)
de aanhef (Dear...)
de inhoud van je brief
de datum
Yours sincerely / faithfully
Reference:....
Signature
Slide 18 - Drag question
Woordenschat: vrije tijd
A
free time
B
spare time
Slide 19 - Quiz
klasgenoten
A
class members
B
class mates
C
classmates
D
classmembers
Slide 20 - Quiz
middelbare school
A
high school
B
secondary school
C
middle school
D
college
Slide 21 - Quiz
Klopt dit?
Begin nooit een zin met 'and, but or because'
A
Yes
B
No
C
Slide 22 - Quiz
I ____(not see) Peter since I ____(arrive) last Tuesday.
A
did not see / have arrived
B
have not seen / arrived
C
did not saw / arrived
D
have not seed / arrived
Slide 23 - Quiz
Frank ____ (get) his bike last May. So he ____ (have) it for 4 months.
A
getted / had
B
had got / had
C
got / has had
D
got / has have
Slide 24 - Quiz
I'm sorry, I ____ (not write) before, but I ____ (be) busy recently.
A
haven't written / have be
B
didn't write / did be
C
hasn't written / have be
D
haven't written / have been
Slide 25 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
Hello Sir and Madam,
B
Dear Sir/Madam,
Slide 26 - Quiz
Wat kun je het beste gebruiken in een formele brief?
A
would like to
B
want to
C
wanna
Slide 27 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
Thanks for the email of 15 February
B
Thanks a lot for the email
C
Thank you for your email of 15 February
D
I received the email, that's nice, thanks!
Slide 28 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
I would like to know if it will be on time.
B
Will it be on time?
C
I want to know if it's on time.
D
Let me know if it's on time.
Slide 29 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
Could I have this in half an hour?
B
I need this in half an hour.
Slide 30 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
Could you ...?
B
I was wondering if you could ...?
Slide 31 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
I would like to receive an answer soon.
B
I hope you answer soon.
C
I want a prompt reply.
D
Write back soon!
Slide 32 - Quiz
Formeel / informeel
Kies de formele variant!
A
It's a bad idea.
B
To be honest, I am not sure it would be a good idea.
Slide 33 - Quiz
Consider this...
By adjusting your tone, you are more likely to get a more positive response from your reader.
Beleefdheid brengt je verder!
Slide 34 - Slide
Wat mag NIET in een formele letter staan?
A
I hope to hear from you soon.
B
I will let you know the details.
C
Please inform me as soon as possible.
D
I'll let you know as soon as possible.
Slide 35 - Quiz
Vertaal: dit is de reden waarom...
A
this is cause...
B
this is because...
C
this is the reason why...
D
this is the cause...
Slide 36 - Quiz
Vertaal: vanwege / wegens
A
because of
B
because off
C
while
D
in the meanwhile
Slide 37 - Quiz
Vertaal: ik erger me
A
It annoys me
B
I annoy myself
C
I annoy it
D
I think is terrible
Slide 38 - Quiz
Nederlandse winkel
A
Netherlands shop
B
Dutch shop
Slide 39 - Quiz
Hopelijk krijg ik een antwoord terug.
A
I will answer from you back soon.
B
I hope answer back soon.
C
I hope to receive an answer soon.
D
Hopefully I'll an answer.
Slide 40 - Quiz
Grammar:
Verleden tijd van 'stay' =
A
staid
B
stayed
C
stood
D
standed
Slide 41 - Quiz
Grammar:
een feitje: ik woon in ...
A
I am living in...
B
I live in ...
Slide 42 - Quiz
Grammar:
een ontkenning: ik woon NIET in ...
A
I am not living in...
B
I live not in ...
C
I do not live in ...
Slide 43 - Quiz
Grammar:
Nu zijn de kaartjes kwijt.
A
Now the tickets are gone.
B
The cards are gone now.
C
Now are the cards gone.
D
Now are the tickets gone.
Slide 44 - Quiz
Grammar:
Ik ga over drie weken naar Londen.
A
I am going in three weeks to London.
B
I am going to London in three weeks.
Slide 45 - Quiz
Spelling: wat is goed?
A
Unfortunately, we where mistaken.
B
Unfortunately, we were mistaken.
Slide 46 - Quiz
Spelling: wat is goed?
A
Could I get ticket's for the next show?
B
Could I get tickets for the next show?
Slide 47 - Quiz
More lessons like this
M4 testvragen Formal writing
January 2023
- Lesson with
40 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
M4 testvragen Formal writing
August 2022
- Lesson with
48 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
SE Formele brief: Formal writing 4b
November 2023
- Lesson with
35 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Week 40: Grammar recap & writing
August 2024
- Lesson with
30 slides
Voorbereiding Schrijven A2 - Lesson 1
March 2022
- Lesson with
31 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Voorbereiding Schrijven A2 - Lesson 1
20 days ago
- Lesson with
31 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Voorbereiding Schrijven A2 - Lesson 1
October 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
week 49
20 days ago
- Lesson with
43 slides