M3.bi1 Les 1.2 Bouw organisme

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

H1 Organen en cellen

1.2 De bouw van een organisme
Zet je laptop klaar en login op deze Lessonup.

Planning

• Herhaling vorige les
• Theorie 1.2 bouw organisme
• Zelfstandig werken 

Noem de levenskenmerken die met de stofwisseling te maken hebben.

Lichamelijke ontwikkeling is..?

1. Het groter en zwaarder worden.
2. Veranderingen in bouw of uiterlijk.
3. Leren praten en lezen.

De 7 levenskenmerken

Stofwisseling

Omzetten van het ene stofje naar een ander stofje > wisseling.

Verbranding: Zuurstof (ademhaling) en voedingsstoffen (voeden) worden omgezet in energie en afvalstoffen. De afvalstoffen gaan het lichaam weer uit (uitscheiding).

Aan het einde van de les...

- Kun je verschillende organen herkennen en benoemen.

- Kun je het verschil benoemen tussen een weefsel, een orgaan en een orgaanstelsel.

- Kun je uitleggen wat wordt bedoelt met organisatieniveau's binnen een organisme.

Borstholte en buikholte

Welke organen ken je al?

Borstholte en buikholte

Orgaanstelsels

> Groep organen met één funtie.

Andere voorbeelden zijn:

• Hormoonstelsel
• Voortplantingsstelsel
• Zintuigstelsel

Wat is dan een orgaan?

Een deel van een organisme met één of meer functies.

Organisatieniveau's

Cel         -         weefsel         -            orgaan        -         orgaanstelsel     -   organisme

(kleinste)                                                                                                                      (grootste)

Tussencelstof
(Hard of elastisch)

Zenuwcellen,
bloedvaten

Cel

Een cel is de kleinste bouwsteen van een organisme.

Weefsel

Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en functie.

Tussencelstof

Tussencelstof is de stof die tussen de cellen ligt, tussencelstof vormt samen met de cellen het weefsel.

Kenmerken van het weefsel hangen af van het type tussencelstof:
Vloeistof (hersenvloeistof tussen zenuwcellen)
Hard (Kalk tussen je botcellen)

Organisatieniveau

Elk organisatieniveau is de bouwsteen voor het volgende niveau.

De verschillende organisatieniveaus werken continue samen om jouw lichaam te laten functioneren.

Bijv. Schoppen tegen een bal: zintuigcellen, zenuwcellen, spieren, skelet.

Zet de volgende onderdelen op volgorde van klein naar groot:

Orgaan

Cel

Orgaanstelsel

Weefsel

Organisme

Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel

Ademhalings-

stelsel

Spier

stelsel

botten

stelsel

bloedvaten

stelsel

Zelfstandig werken

- Maak de opdrachten van 1 tot en met 6 van 1.2.

- Klaar? Maak opdracht 7 en de test jezelf van 1.2. 

- Overleggen mag op fluistertoon met je buurman of buurvrouw.

Succes! 

Huiswerk & de volgende les:

Huiswerk: Opdracht 1 t/m 6 van 1.2.

Volgende les: Cellen van dieren en planten