Hoofdstuk 5: Telefoneren en rapporten

Hoofdstuk 5: Telefoneren en rapporten




Deel 1

1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Telefoneren en rapporten




Deel 1

Slide 1 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het einde van deze les weet je meer over:
  • belang van een verzorgd uiterlijk;
  • wat persoonlijke hygiëne is;
  • je representatief opstellen;
  • wat verbale en non-verbale communicatie is.

Slide 2 - Slide

Doelstellingen

Aan het einde van deze les weet je meer over:

  • relevante informatie aannemen, vermelden in een telefoonnotitie en doorgeven;
  • communicatie en gesprekstechnieken;
  • verschillende vormen van zakelijk rapporteren;
  • objectieve en subjectieve informatie;
  • op een passende wijze afscheid nemen;
  • correcte omgangsvormen hanteren.

Slide 3 - Slide

Lees de inleiding (blz. 159)

Slide 4 - Slide

Telefoneren
Er zijn twee soorten gesprekken: uitgaande en binnenkomende gesprekken.

Een zakelijk uitgaand telefoongesprek bestaat uit:
  • Voorbereiding
  • Gesprek voeren
  • Gesprek vastleggen

Wat kan je doen ter voorbereiding van een zakelijk gesprek?

Wat zou je kunnen vastleggen?

Slide 5 - Slide

waar let je op tijdens telefoongesprek!

Wees beleefd en vriendelijk!

Spreek duidelijk en gebruik formele taal!

Drinken en eten tijdens het telefoneren is verboden!

Slide 6 - Slide

Schriftelijk rapporteren

Rapporteren wil zeggen dat je verslag uitbrengt van iets dat je hebt meegemaakt.

Voordelen van schriftelijk rapporteren:
  • Digitale bestanden zijn makkelijk terug te vinden.
  • Voordat je iets opschrijft kun je rustig nadenken.
  • Het verslag kan door iedereen die er belang bij heeft gelezen worden.

Nadelen van schriftelijk rapporteren:
  • Het schrijven van een verslag kost meer tijd dan wanneer je mondeling rapporteert.
  • Het is belangrijk objectief te blijven maar dat is niet altijd makkelijk.


Slide 7 - Slide

Wat is objectief & subjectief????

Slide 8 - Slide

Objectief / subjectief
  • Objectief: is feitelijk, het verslag geeft weer wat er werkelijk gezegd wordt.
  • Subjectief: betekent dat jij jouw gevoel en mening ook in het verslag verwerkt. 

Slide 9 - Slide

Zakelijke e-mail

Let bij het opstellen van een e-mail op de volgende punten:
  • Schrijf in de onderwerp-regel waar het bericht over gaat.
  • Je begint het bericht met de aanhef, net zoals in een brief.
  • Daarna schrijf je de inhoud.
  • Je sluit op dezelfde manier af.

Slide 10 - Slide

Agendabeheer
Veel organisaties werken met een digitale agenda.

Voordelen van een digitale agenda zijn:
  • meerdere mensen kunnen plannen in één agenda.
  •  collega’s zijn ook op de hoogte van de afspraken die je gemaakt hebt.
  • Je kan precies zien wanneer een collega beschikbaar is.


Slide 11 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 159 t/m 178 (opdracht 5.01 t/m 5.17)
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 298






Slide 12 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 5.01 Telefoonmemo 
(blz. 298)

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 5.02 E-mail (blz. 300)


Slide 14 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 5.04 Hoe verliep deze praktijkopdracht (blz. 304)

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 5.03 Schriftelijk rapporteren (blz. 301)

Slide 16 - Slide