1. In soulmuziek spelen
blazers mee. Die blazers, meestal saxofoon en trompet, spelen
riffs: korte motieven die vaak herhaald worden.
2. De bassist en de drummer spelen heel strak samen, zonder al te veel poespas; ze begeleiden echt. De gitaar speelt ook heel ritmisch, met korte felle slagen.
3. Je hoort ook vaak een elektrisch orgel, het hammondorgel. Het orgel speelt ook ritmische lijnen, dus niet de statige, plechtige akkoorden die je verwacht van een van oorsprong kerkelijk instrument. Deze strakke, swingende ritmische basis noem je de groove. De ‘groovy’ begeleiding staat geheel in dienst van de zang.
4. De zang is heel expressief: net als in de gospel bouwt de zanger op naar een climax waar alles in vuur en vlam gezet wordt, het befaamde ‘house-wrecking’. De achtergrondzangers (m/v) doen mee in een call-and-response en dat helpt om de boel op te zwepen.