9.3 Totalitaire Systemen

9.3
'Totalitaire Systemen'


08/05/2023
HAVO 4
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

9.3
'Totalitaire Systemen'


08/05/2023
HAVO 4

Slide 1 - Slide

Hoe vond je de werkweek?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Na deze les kan je..
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De totalitaire ideologieen communisme, fascisme en nationaalsocialisme.'
  • Je kan de ontwikkeling van het communisme in de Sovjet-Unie uitleggen tijdens het Interbellum.
  • Je kan de ontwikkeling van het fascisme in Italie uitleggen tijdens het interbellum.
  • Je kan de ontwikkeling van het nationaalsocialisme in Duitsland uitleggen tijdens het interbellum.
  • Je kan uitleggen hoe Stalin zijn macht vestigde tijdens en met behulp van het vijfjarenplan en de De Grote Terreur.
  • Je kan uitleggen waarom de fascisten van Mussolini in het begin als redders gezien werden.
  • Je kan de overeenkomsten en verschillen tussen het fascisme en nationaalsocialisme uitleggen.
  • Je kan uitleggen wat het uiteindelijke doel was van Lenin's wereldrevolutie.
  • Je kan de overeenkomsten tussen het communisme, fascisme en nationaalsocialisme uitleggen. 
Benito Mussolini

Slide 3 - Slide

Totalitaire Systemen
Kenmerkend Aspect:
'Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme en nationaalsocialisme.'

Slide 4 - Slide

Totalitaire Systemen
Communisme -> Sovjet Unie (Lenin, Stalin)

Fascisme -> Italië (Benito Mussolini)

Nationaalsocialisme -> Duitsland (Hitler)

Slide 5 - Slide

Communisme
(China, Noord Korea en Cuba)

Geplande Economie
  • De Staat bepaald alles. (Prijs, productie, etc)
  • Geen eigen bedrijven. 

(Financiële) Gelijkheid voor iedereen.
'Dictatuur van het proletariaat.'

Slide 6 - Slide

Communisme (Lenin)



Februari Revolutie (1917)       Democratische Regering
Lenin roept op tot nieuwe Revolutie        Lenin pakt de macht
Burgeroorlog!                    De Roden v.s de Witten
De Communisten winnen. Alle landen nu onder de Sovjet Unie.

Slide 7 - Slide

Communisme (Stalin)



Lenin sterft (1922)       Stalin aan de macht.
Stalin;  vijfjarenplan        Geweld en Industrie
Boeren moeten hun land afgeven
(Miljoenen worden gedeporteerd of sterven van de honger)
Veel geinvesteerd in industrie (kanalen, spoorwegen, fabrieken)
Complete Staatsterreur; miljoenen mensen werden naar de Goelag gestuurd
'De grote terreur'; Persoonlijke knokploeg om land schoon te vegen.

Slide 8 - Slide

Fascisme
  • Tegen 'rare dingen' en andere culturen.
  • Anti-Democratie      1 Sterke leider.
  • Nationalistisch
  • Recht van de sterkste!
  • 'Geweld is goed!'
  • Racistisch en vrouwonvriendelijk; 'Vrouw is een babyfabriek'.


Slide 9 - Slide

Fascisme (Mussolini)



Armoede en algemene ontevredenheid in Italië +  Geen oorlogsbuit
Nationalisten onder leiding van Mussolini creëren 'knokploegen'. (1919)
Deze 'knokploegen' krijgen de macht in verschillende steden.
'Mars op Rome'            Koning van Italië geeft Mussolini de macht. (1922)
Complete Staatsterreur; Mussolini werkt alle tegenstanders in he land weg.
Mussolini veranderd Italië in een dictatuur.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Nationaal Socialisme
  • Duits Fascisme.
  • Duitse ras moet puur blijven, 'Übermensch'
  • Antisemitisme
  • Duitsers hebben 'lebensraum' nodig.
  • Alle Duitsers moeten in een groot Duits rijk wonen.


Slide 12 - Slide

Verschillen/Overeenkomsten 

Fascisme
Nationaal Socialisme
Extreem Nationalistisch
Extreem Nationalistisch
Verheerlijken geweld
Verheerlijken geweld
Verheerlijken hun leiders
Verheerlijken hun leiders
Richten partijlegers is op als knokploeg
Richten partijlegers is op als knokploeg
Rassenleer is erg belangrijk

Slide 13 - Slide

Verschillen/Overeenkomsten 




  • Zijn alle drie totalitaire ideologieën: Zij wilden het leven, denken en voelen van de bevolking volledig beheersen.
  • Onderwijs, media en de economie moesten in dienst staan van de ideologie.
  • Zelfs de vrije tijd werd straks georganiseerd.
  • Kritiek werd gezien als misdadig. Tegenstanders werden meedogenloos gestraft.
  • Nadruk werd gelegd op leiderschap. De leider moest blind gevolgd worden. Hun macht onbeperkt. 

Communisme
Fascisme
Nationaal Socialisme

Slide 14 - Slide

Extra

Link
https://maken.wikiwijs.nl/103723/Communisme__fascisme__nationaalsocialisme#!page-3367389 

Of klik hier


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Ik heb de lesdoelen behaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

9.3 De Totalitaire systemen

  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd


Kenmerkend Aspect:

Slide 24 - Slide

Doelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De totalitaire ideologieen communisme, fascisme en nationaalsocialisme.'
  • Je kan de ontwikkeling van het communisme in de Sovjet-Unie uitleggen tijdens het Interbellum. 
  • Je kan de ontwikkeling van het fascisme in Italie uitleggen tijdens het interbellum. 
  • Je kan de ontwikkeling van het nationaalsocialisme in Duitsland uitleggen tijdens het interbellum.
  • Je kan uitleggen hoe Stalin zijn macht vestigde tijdens en met behulp van het vijfjarenplan en de De Grote Terreur. 
  • Je kan uitleggen waarom de fascisten van Mussolini in het begin als redders gezien werden. 
  • Je kan de overeenkomsten en verschillen tussen het fascisme en nationaalsocialisme uitleggen. 
  • Je kan uitleggen wat het uiteindelijke doel was van Lenin's wereldrevolutie. 
  • Je kan de overeenkomsten tussen het communisme, fascisme en nationaalsocialisme uitleggen. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Lenin grijpt de macht
  • Op 16 april stapt in Sint-Petersburg, Lenin na 10 jaar ballingschap uit de trein. 
  • In Rusland was in 1917 na de februarirevolutie een deomcratische regering aan de macht gekomen. 
  • Deze regering werkte samen met de raden (Sovjets) van arbeiders en Soldaten. 
  • Bij aankomst richt hij zich tot de verzamelde massa en riep op tot een tweede revolutie. 
  • In de maanden na zijn aankomst kan de democratische regering de chaos niet stoppen. 

Slide 27 - Slide

Lenin grijpt de macht
  • Lenin was in het begin de leider van een kleine groep communisten. 
  • Na zijn aankomst groeide de aanhang van Lenin. 
  • Op 7 november gaf hij het sein voor een nieuwe opstand. 

Slide 28 - Slide

Lenin grijpt de macht
  • De communisten van Lenin nemen belangrijke gebouwen in. 
  • In het begin van de nacht dringen de communisten het winterpaleis binnen. 
  • Daar nemen de communisten de aanwezig ministers gevangen. 
  • In de ochtend verklaart Lenin dat de Sovjets de macht hebben. In werkelijkheid hebben de communisten van Lenin de macht. 

Slide 29 - Slide

Communisme in Rusland
  • Na Lenins machtsovername breekt er een burgeroorlog uit in Rusland. 
  • De communisten verslaan in deze burgeroorlog hun vijand 'De Witten'. 
  • Na burgeroorlog stichtten de communisten in 1922 de Sovjet-Unie.
  • Wat in naam een unie is van vrije staten, maar in werkelijkeheid is het één land geleid vanuit Moskou. Geleid door één partij de communisten. Waarmee de Sovjet-Unie een eenpartijstaat wordt. 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Communisme in Rusland
  • In 1922 sterft Lenin. 
  • Na de dood van Lenin komt Jozef Stalin aan de macht.
  • Hij bouwde met grof geweld een industriele samenleving. 
  • Om dit te bereiken stelde hij een vijfjarenplan op. 

Slide 32 - Slide

Communisme in Rusland
  • In dit plan stelde hij op wat er geproduceerd moest worden. 
  • In werkelijkheid werd de bevolking gedwongen om voor Stalin te produceren. 
  • Boeren moesten een groot deel van hun oogst afstaan aan collectieve boerderijen. 
  • Miljoenen boeren werden gedeporteerd of stierven van de honger. Met als doel de boeren als klasse uit te roeien.

Slide 33 - Slide

Communisme in Rusland
  • Tegelijk werden industrie complexen uit de grond gestampt. 
  • Kanalen gegraven en spoorwegen aangelegd. 
  • Het meeste werk werd door dwangarbeiders gedaan. 

Slide 34 - Slide

Communisme in Rusland
  • De staatsterreur werd tot het uiterste opgevoerd. 
  • Miljoenen werden naar de strafkampen(Goelags) in Siberie gestuurd.
  • Iedere burger kon op grond van (valse) beschuldigingen worden opgepakt. 

Slide 35 - Slide

Communisme in Rusland
  • Stalin organiseerde de Grote Terreur om zijn Partij te zuiveren van 'verdachte' elementen. 
  • Hiermee ruimde hij ook politieke concurrenten en tegenstanders op binnen zijn eigen partij. 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Fascisme in Italie
  • Tijdens het Interbellum stortten de democratieen in Zuid-, Oost- en Midden-Europa allemaal in. 
  • Eerste land waar dit gebeurd is Italie. 
  • Na de Eerste Wereldoorlog kampt Italie met chaos en geweld. 
  • Arbeiders bezetten fabrieken en landerijen. 
  • Fanatieke nationalisten waren ontevreden om Italie nauwelijks beloond was voor het meevechten bij de geallieerden tijdns de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 38 - Slide

Facisme in Italie
  • In 1919 besluit de leider van deze nationalisten, Benito Mussolini, de fascistische beweging te vormen. 
  • Deze fascisten  vormden knokploegen die vochten met de arbeiders. 

Slide 39 - Slide

Fascisme in Italie
  • Deze knokploegen voerde ook straatterreur uit op tegenstanders. 
  • Vanaf 1919 krijgen deze fascistisch knokploegen enkele steden in handen. 
  • In 1922 houden deze knokploegen een mars op Rome en dreigden met geweld als zij niet de macht zouden krijgen. 
  • De koning van Italie roept hierop Mussolini uit tot de nieuwe regeringsleider. 

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Fascisme in Italie
  • Hierop trekt Mussolini snel alle macht naar zicht toe. 
  • Hij laat tegenstanders opsluiten en vermoorden en verbood alle andere partijen. 
  • Vestigde een dictatuur in Italie. 

Slide 42 - Slide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • Ook in Duitsland was er na de Eerste Wereldoorlog chaos. 
  • Er waren straatgevechten tussen links arbeiders en nationalistische oorlogsveteranen. 
  • Een van die veteranen (Adolf Hitler), werd leider van de NSDAP en wilde net als de fascisten  in Italie, een mars houden. 
  • Hij en de anderen werden al snel gearresteerd. 

Slide 43 - Slide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • In de crisisjaren van de jaren 30 groeide de aanhang van Hitler. 
  • De NSDAP worden dan de Nazi partij genoemd. 
  • De nazi's krijgen zoveel stemmen dat president Hindenburg in 1933 Hitler benoemd tot regeringsleider. 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • Net als in Mussolini verovert Hitler in korte tijd alleenheerschappij. 
  • De samenleving moest alles doen zoals de nazi ideologie: Hiermee wordt de maatschappij gelijkgeschakeld. 
  • Het volgen van deze ideologie werd streng bewaakt door censuur. 
  • Politieke tegenstanders werden, net als in Italie, vermoord of opgesloten. 
  • In deze periode krijgen ook de minderheden zoals Joden het zwaar te verduren. 

Slide 46 - Slide

Ras, natie en klasse. 
Overeenkomsten nationaalsocialisme en fascisten: 
  1. Allebei extreem nationalistisch. 
  2. Verheerlijkten geweld. 
  3. Verheerlijkten hun leiders. 
  4. Richtte enorme partijlegers op die zich bezighielden met straatterreur. 

Verschil tussen het nationaalsocialisme en fascisme is: 
  1. In de nazi ideologie was de rassenleer een belangrijk onderdeel. 

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • De communistische ideologie was totaal anders. 
  • Lenin brakt met de sociaaldemocraten omdat die hun regering en vaderland belangrijker vonden dan de revolutie. 
  • Overal in de wereld, in elk land, moest de arbeidersklasse de macht grijpen en kapitalisme vernietigen en bedrijven in handen brengen van de staat. 
  • Dit zou dan leiden tot een wereld vor vrede,welvaart en gelijkheid. 

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Volledige controle
Overeenkomsten fascisme, communisme en nazisme: 
  1. Zijn alle drie totalitaire idealogieen: Zij wilden het leven, denken en voelen van de bevolking volledig beheersen. 
  2. Onderwijs, media en de economie moesten in dienst staan van de ideologie. 
  3. Zelfs de vrije tijd werd straks georganiseerd. 
  4. Kritiek werd gezien als misdadig. Tegenstanders werden meedogenloos gestraft. 
  5. Nadruk werd gelegd op leiderschap. De leider moest blind gevolgd worden. Hun macht onbeperkt. 

Slide 51 - Slide

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 9.3.
  2. Leren leerdoelen paragraaf 9.1. 

Slide 52 - Slide