Les 2.2.2 BBL Hoesten en kortademig (herhaling)

Triage DA2BBL
Les 2.2.2 2023-2024

Hoesten
Kortademig herhaling 

Janine Bouwmeester

1 / 27
next
Slide 1: Slide
TriageMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Triage DA2BBL
Les 2.2.2 2023-2024

Hoesten
Kortademig herhaling 

Janine Bouwmeester

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les:
- terugblik vorige les:
- hoesten (herhaling)
- kortademigheid (herhaling)
- hulpvraag inzetten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige les terugblik : 
wonden 
brandwonden 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wanneer er een groot oppervlak van de huid (niet eerstegraads) verbrand is (kind > 5% en volwassene >10%) geeft dit urgentie U1 - levensbedreigend. Waarom? Wat is het gevaar?

Slide 4 - Open question

Kans op shock, door vochtverlies, sepsis en multi-orgaanfalen

Licht deze afbeelding toe - regel van 9

Slide 5 - Slide

Regel van negen om de grootte van verbrand oppervlak in te schatten

Je kunt daarnaast ook vergelijken met een 2 euro muntstuk of met een handpalm  (met aaneengesloten vingers - 1 handpalm is gelijk aan 1% - dit betreft dan wel de handpalm van de persoon die de brandwond heeft...) 
Anja de Groot 26 jaar heeft net hete thee over haar onderarm gekregen, zij heeft een brandwond groter dan een 2-eurmuntstuk , de huid is rood.
Wat wordt je beleid?
A
een U3 omdat het groter is dan een 2 euromuntstuk
B
een U2, omdat het circulair is
C
een U5 je kunt advies geven, kleiner dan een handpalm
D
U4 je laat haar voor de zekerheid even komen.

Slide 6 - Quiz

er staat in de casus niets vermeld over blaren - wanneer er blaren zijn groter dan een 2 euro muntstuk dan is het een U3

er is geen afwijkende kleur, het is niet circulair, geen gevaarlijke stof, niet aan handen, voeten, gewricht, gezicht, geslachtsdeel of perineum dus je kunt hier zelfstandig advies geven i.c.m. een duidelijk vangnet

Kleding verwijderen - minstens 10 minuten onder lauw stromend water koelen
meestal treedt genezing binnen een week op
Paracetamol bij pijn


Wat is een U1 urgentie bij een wond?
A
Zenuwletsel vermoed
B
Ischemie vermoed
C
Beet van een giftig dier
D
Hevig arterieel bloedverlies

Slide 7 - Quiz

Hoe vraag je dit uit?
- zenuwletsel --> beweging, gevoel
- ischemie --> kleur en temperatuur
- arterieel bloedverlies --> spuit het er uit? is het te stelpen? welke kleur? 
Joep van 12 is gebeten door een hond, hij heeft als kind het rijksvaccinatieprogramma doorlopen. Moet hij nu nog een tetanusprik?
A
Ja, hij heeft 1 (herhalings)prik nodig
B
Ja, hij moet opnieuw volledig gevaccineerd worden (4 prikken)
C
Nee hij heeft niets nodig

Slide 8 - Quiz

Wanneer je als kind gevaccineerd bent met DTP ben je t/m je 19e jaar volledig beschermd tegen tetanus 

Hoeveel prikken krijgt iemand die niet volledig gevaccineerd is tegen tetanus en dit nu wel nodig heeft?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

4 injecties op 3 momenten

1e keer (z.s.m. na verwonding) 1x TIG en 1x TOX in stereoprik
2e keer 1x TOX (1 maand later)
3e keer 1x TOX (6 maanden na 2e keer) 
Hoesten 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten hoest ken je?

Slide 11 - Mind map

Productief en niet productief
Droge hoest - prikkelhoest/kriebelhoest
Producerende hoest - slijmhoest

Kinkhoest

Acuut - chronisch
<3 weken = acuut
>3 weken = chronisch
Wat is je uitleg en advies bij hoesten?

Slide 12 - Mind map

Hoesten is een natuurlijke manier om de luchtpijp, keel en longen schoon te maken. Door te hoesten haalt u daar slijm, stof en vuil weg.

Ontstaat door prikkeling van de zenuwen en slijmvliezen in de luchtpijp en longen
Meestal door een onschuldig virus
Adviezen
Warme thee met honing (niet voor kinderen onder een jaar)
Dropje eten
Vermijd roken en rokerige ruimtes
Bij vastzittend slijm: stomen
Keel niet schrapen, geeft juist een hoestprikkel

Hoestmedicatie helpt niet bewezen, sommige stofjes zoals codeïne hebben bijwerkingen


Slide 13 - Slide

Weet je waarom de urgenties er zijn? 

- welke kaart pak je wanneer?
- hoe bepaal je de hoeveelheid bloed die opgehoest wordt?

Bloed ophoesten
- Hevig
- Matig
- Gering
Kun jij dit onderscheid maken?
Welke vragen stel je?
Welke urgentie koppel je?

Slide 14 - Slide

Van belang is de mate van bloed ophoesten te bepalen.
'Hevig' is ophoesten van puur bloed. U1 'Matig' is ophoesten van slijm met overduidelijk bloed. U2
'Gering' is enkele druppels bloed bij het hoesten. 

Ophoesten van bloed is urgent behalve 'druppels' bloed.
Binnen hoeveel tijd gaat hoesten over het algemeen weer over?
A
binnen 4 dagen
B
binnen 1 tot 3 weken
C
binnen 7 dagen
D
binnen 3 dagen

Slide 15 - Quiz

langer dan 3 weken -> chronisch hoesten


kortademigheid 

Slide 16 - Slide

C= Circulation huidskleur (grauw/bleek /blauw, temp?  klam/ zweten, vlekjes/marmering huid, bij veel vochtverlies/bloedverlies, weinig urineproductie, niet meer op de benen kunnen staan-> niet door verlamming

D: bewustzijn gedaald of buiten bewustzijn, dus niet allert, verward, soms sprake van trauma, FAST

E: grote paniek, agressie, gevaar door stoffen brand, gevaarlijke omgeving 
Welke kaart pak je wanneer?
Wanneer iemand belt met de ingangsklacht kortademigheid/benauwdheid:

Vanaf welke kaart zou je je triage gesprek voeren? 
Welke kaart pak je in welke situatie?

HIERBIJ IS HET DUS HEEL BELANGRIJK DAT JE HET PLAATJE VOOR JE ZIET!

Slide 17 - Slide

'Een (te snelle) ademhaling die veel inspanning kost of het gevoel geeft te weinig lucht binnen te krijgen. Moeite met ademhalen.'

Dyspneu of benauwdheid door tekort aan adem(haling) - kortademigheid

Benauwdheid als druk op de borst valt onder pijn op thorax - pijn thorax

Bij kortademigheid na trauma- trauma thorax
Kortademigheid
- Hevig  
- Matig
- Gering
Kun jij dit onderscheid maken?
Welke vragen stel je?
Welke urgentie koppel je?
Wat zie je bij (kleine) kinderen?

Slide 18 - Slide

 'Hevig': kan geen vijf woorden achtereen zeggen. Zit rechtop. Is doorgaans instabiele B en U1.

 'Matig': milde tachypneu (=te snelle ademhaling) of gebruik van hulpademhalingsspieren.  (Dit is te zien aan opgetrokken schouders, aangespannen nekspieren en krachtig gebruik van tussenribspieren. Dit is een krampachtige manier van ademhalen, en het is belangrijk dit tijdig te herkennen. Patiënten zullen namelijk na verloop van tijd uitgeput raken.)
U2 (tenzij snel ontstaan - dan U1)

 'Gering':(gevoel van) lichte benauwdheid, geen gebruik van hulpademhalingsspieren. U4

Bij kind: steunende, kreunende of piepende ademhaling betekent hevig kortademig.
Aan welke symptomen kun je kortademigheid herkennen? Wat zie/merk je aan een patiënt? Wat kan hij/zij wel niet?

Slide 19 - Open question

  • Bijgeluiden in ademhaling - kreunen/stridor
  • Houding - rechtop zitten, schouders omhoog trekken bij ademhaling 
  • Zinnen/woorden spreken - kan iemand nog meer dan 5 woorden spreken?
  • Kinderen - neusvleugelen en ribbetjes intrekken 
  • Snelle ademhaling
  • Cyanose
  • ANGST!!
Astma/COPD
Welke vragen stel je?
Waarom?

Wat doe je?

Slide 20 - Slide

Bent u bekend met astma/copd?
Exacerbatie = verergering
Al medicatie gebruikt?
Wat? Wanneer? Hoeveel? Effect?

Bij geen verbetering op medicatie is zorg geboden - kan snel verslechteren!! (U1 of U2)
Je hebt een triage gesprek gevoerd, waarbij je een ambulance hebt ingeschakeld omdat je denkt dat er sprake kan zijn van ernstig acuut hartfalen. Welk tussentijds advies geef je?

Slide 21 - Open question

Asthma cardiale - ernstig acuut hartfalen
Patiënt hevig benauwd - rochelt - cyanotisch - doodsangst (denkt de stikken)

Patiënt rechtop laten zitten, geen inspanning verrichten, benen laten afhangen
Wanneer denk je aan de volgende ziektebeelden?
  • Longembolie
  • Pneumothorax
  • Pseudokroep
  • RS virus

Herken je dit en weet je welke urgentie/adviezen? 
Welke risicogroepen zijn er?

Slide 22 - Slide

Belangrijk om de risicogroepen van longembolie, pneumothorax, pseudokroep en RS virus te kennen.

Signalen van de ziektebeeld herkennen

Urgentie en (tussentijdse) adviezen

(Zie lesopzet) 
De juiste volgorde van Triage is?
A
ABCDE, hulpvraag, toestandsbeeld, ingangskl/urgentie, vangnet
B
ABCDE, toestandsbeeld, hulpvraag, ingangskl/urgentie, vangnet
C
ABCDE, ingangskl/urgentie, toestandsbeeld, vangnet
D
ABCDE, toestandsbeeld, ingangskl/urgentie, vangnet

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hulpvraag
Met het achterhalen van de hulpvraag inventariseer je de klacht of het probleem. 
Dat kan je doen mbv de volgende vragen:
- Wat is precies uw vraag?
-Wat wilt u graag dat er gebeurt?
- Wat is de reden dat u nu belt?
-Heb ik het goed begrepen dat?
Vaak krijg je duidelijk dat de hulpvrager een visite, afspraak of recept wil.
Lees verder bij de alinea 'INTAKE' in de triagewijzer

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Zijn er nog vragen over oorpijn?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Casus oefenen 
hoe staan jullie ervoor? 
in twee tallen oefenen. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Voorbereiden: pijn thorax 
1  week vooraf voorbereidende opdracht 
2 casussen maken over pijn thorax waarbij in ieder geval 1 casus met een agressieve patiënt. 


Slide 27 - Slide

This item has no instructions