What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Unit 1 + 2
Bij gebruik van de present simple en present continuous praat je over
A
het verleden
B
de toekomst
C
het heden
D
alledrie
1 / 17
next
Slide 1:
Quiz
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij gebruik van de present simple en present continuous praat je over
A
het verleden
B
de toekomst
C
het heden
D
alledrie
Slide 1 - Quiz
Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts
Slide 2 - Quiz
Wat betekent 'to attend' in het Nederlands?
A
meedoen met/deelnemen aan
B
aannemen
C
overdoen
D
aangaan
Slide 3 - Quiz
Sleep de signaalwoorden naar de juiste tijd.
Present simple
4x
Present continuous
2x
always
never
every day
at the moment
right now
sometimes
Slide 4 - Drag question
Wat betekent 'to expect' in het Nederlands
A
ergeren
B
evenaren
C
eten
D
verwachten
Slide 5 - Quiz
Which word should be filled in?
fly - ..... - flown
A
fly
B
flow
C
flew
D
flown
Slide 6 - Quiz
Welke van deze woorden zijn intensifiers: absolutely, deeply, extremely, quite, really, so, too, very
A
allemaal
B
geen van allen
C
alleen absolutely
D
alleen really
Slide 7 - Quiz
Wanneer gebruik je een intensifier in een zin?
A
om de zin langer te maken
B
om de betekenis van een ander woord af te zwakken
C
om de betekenis van een ander woord te versterken
Slide 8 - Quiz
Sleep de wooren naar de juiste plek!
intensifier
preposition (voorzetsel)
absolutely
extremely
perfectly
deeply
quite
really
very
above
under
behind
in front of
around
between
at
Slide 9 - Drag question
Wat betekent het woord 'brightness' in het Nederlands
A
mistig
B
helderheid
C
doorzichtig
D
vertekend
Slide 10 - Quiz
Welk woord moet hier worden ingevuld?
busy - ..... - busiest
A
busyer
B
buser
C
busier
D
busser
Slide 11 - Quiz
Wat is de vergrotende trap van
powerful
A
more powerful
B
powerfuller
C
powerfullier
D
powerfulst
Slide 12 - Quiz
Hoe vertaal je 'besparen' naar het Engels?
A
to spend
B
to load
C
to spair
D
to save
Slide 13 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste tijd.
Past simple
Present perfect
worked
walked
brought
have worked
have walked
did
have done
have brought
Slide 14 - Drag question
Hoe vertaal je deze zin naar het Nederlands:
What is your exact location?
Slide 15 - Open question
Hoe vertaal je 'terugkeren' naar het Engels?
A
to back down
B
to return
C
to go
D
to run
Slide 16 - Quiz
Sleep de wooren naar de juiste plek!
linking word
9x
relative pronoun (betrekkelijk voornaamwoord) 4x
after
because
before
but
nor
or
so
who
which
that
whose
until
yet
Slide 17 - Drag question
More lessons like this
Intensifiers
September 2024
- Lesson with
49 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Intensifiers
October 2022
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
2 October Unit 1
September 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Recap unit 1
September 2024
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Intensifiers
September 2022
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Bijles Intensifiers
October 2024
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Intensifiers
September 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Intensifiers
April 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4