HS 2 Tijdvak 2

1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voor mijn werkaanpak geldt:
dat ik op schema lig
dat ik het huiswerk heb gemaakt
dat ik de begrippen ken
dat ik een samenvatting heb gemaakt
anders, namelijk.......

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Examenvraag
Bron 
Tijdens hun militaire dienstplicht moesten alle jongemannen uit Athene een eed afleggen om het burgerschap te verwerven. Aristoteles (384-322 v. Chr.) geeft deze eed weer.
Ik zal de wapens niet onteren; mijn kameraad, met wie ik samen strijd, zal ik niet in de steek laten. Ik zal strijden voor de heiligdommen van de goden en voor alles wat de mensen heilig is, zowel alleen als gezamenlijk. Het vaderland zal ik niet zwakker doch sterker en machtiger achterlaten, als ik zou sneuvelen. Ik zal gehoorzamen aan de rechters en aan de bestaande wetten en aan alles wat de meerderheid met inzicht besluit. Wanneer iemand de wetten wil omverwerpen of daaraan niet wil gehoorzamen, zal ik het niet toelaten en ik zal me alleen en in gemeenschap daartegen verzetten. En de overgeërfde heiligdommen van onze voorvaderen zal ik eren. De goden zijn mijn getuigen.

Slide 9 - Slide

Examenvraag
Gebruik de bron
Een bewering: Deze eed past bij de ideeën die er in de tijd van Aristoteles in Athene leven over burgerschap en politiek.
Ondersteun deze bewering door:
· een van de ideeën over burgerschap en politiek die in de tijd van Aristoteles in Athene leven te noemen en
· uit te leggen hoe dit idee in de eed naar voren komt.                                                                                    3p 

Slide 10 - Slide

Examenvraag

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

examenvraag
Bron 
De Griekse arts Hippokrates schrijft rond 400 v.Chr. over epilepsie:
De zogenaamde ‘heilige ziekte’ schijnt mij toe even weinig van goddelijke oorsprong te zijn als andere ziekten. Indien zij, vanwege haar verwonderlijkheid voor iets goddelijks moest worden gehouden, zouden er veel heilige ziekten zijn en niet maar die ene; want ik zal laten zien dat andere ziekten niet minder verwonderlijk en verbazingwekkend zijn, waarvan toch geen mens gelooft dat zij heilig zijn.
De uitspraak van Hippokrates over epilepsie past bij het wetenschappelijk denken in Griekenland in die tijd Leg dat uit                                                                                                                           2p

Slide 14 - Slide

examenvraag (bron)

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Germanen
Bataven

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Examenvraag
Bron: Foto van een votiefsteen (een steen die uit dankbaarheid aan een god of godin is geschonken) uit de periode 170-270, gevonden bij Colijnsplaat in Zeeland. Op de steen staat:  Aan de godin Nehalennia heeft Vegisonius, burger uit het land van de Secuani (een gebied in Frankrijk), schipper, zijn belofte ingelost, gaarne en met reden.

Toelichting:

De godin Nehalennia werd al voor de komst van de Romeinen in Zeeland vereerd, maar in de Romeinse tijd werden er voor haar twee tempels opgericht, bij het huidige Domburg en Colijnsplaat. Daar zijn ongeveer 240 votiefstenen gevonden van handelaren en zeevarenden uit verschillende delen van het Romeinse Rijk die met hun schepen van en naar de Britse eilanden (de Romeinse provincie Brittannia) voeren. Zij bedanken de godin daarmee voor een behouden vaart. Gebruik de bron Aan deze bron zijn verschillende voorbeelden van romanisering te ontlenen.
Noem hiervan drie voorbeelden.                                                                                                                                                                                                  3p



Slide 24 - Slide

Noem hiervan 3 voorbeelden (romanisering)

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Video

Examenvraag
Bron Een zilveren denarius uit de Romeinse tijd gevonden bij Didam in de provincie Gelderland

Toelichting:
Op de voorzijde van de munt staat het hoofd van Hadrianus, keizer van het Romeinse Rijk van 117 tot 138. Op de achterzijde staat de godin van de vrede Pax, met olijftak, scepter en hoorn van overvloed.
Een conclusie: Uit de vondst van deze munt in Didam trek je de conclusie dat dit gebied tot het Romeinse Rijk behoorde.
Leg uit dat je deze conclusie niet mag trekken.                                                                                                 2p                                                                               

Slide 27 - Slide

Leg uit waarom je deze conclusie niet mag trekken.

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

romanisering

Slide 31 - Mind map

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Byzantijns Rijk tot 1453

Slide 35 - Slide

examenvraag
Bron 
Een van de vele sarcofagen (stenen doodskisten) met christelijke symbolen uit omstreeks 350, gevonden in een van de ondergrondse begraafplaatsen van Rome.

Slide 36 - Slide

Examenvraag
Gebruik de bron In deze bron zijn uiterlijke vormen van de Grieks-Romeinse cultuur zichtbaar én komt de verspreiding van het christendom naar voren.
Leg dit uit door:
· twee voorbeelden te noemen uit de bron van een Grieks-Romeinse vorm en
· duidelijk te maken dat met deze bron de verspreiding van het christendom aan te tonen is.     3p

Slide 37 - Slide

· twee voorbeelden te noemen uit de bron van een Grieks-Romeinse vorm en
· duidelijk te maken dat met deze bron de verspreiding van het christendom aan te tonen is.

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

The Christian Martyr's Last Prayer, 1863-83 
 Gerome, Jean Leon (1824-1904)

Slide 40 - Slide

Is deze bron betrouwbaar of niet?
betrouwbaar
niet betrouwbaar
geen idee

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Slide