Must/mustn't en irregular verbs 2KGT inventions

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Must / mustn't

Must = het moet (persoonlijke noodzaak), kan niet anders!

Mustn't = niet moeten / mogen

Na must/mustn't volgt altijd het HELE WERKWOORD
I mustn't be home late.

We must visit grandma, we haven't seen her in ages!

You _____ go there! It is dangerous

1. must
2. mustn't

I _____ finish my homework, or my teacher will get angry.

1. must
2. mustn't

I _____ help my mother.

1. must
2. mustn't

She _____ go there alone, it might be dangerous.

1. must
2. mustn't

They _____ prepare for the test, or they will fail

1. must
2. mustn't

Irregular verbs

Onregelmatige werkwoorden

Verleden tijd van "go" =

Verleden tijd van "break" =

Verleden tijd van "go" =

Verleden tijd van "get" =

Verleden tijd van "give" =

Verleden tijd van "say" =

Verleden tijd van "send" =

Verleden tijd van "put" =

Verleden tijd van "stick" =

https:

The end of this lessonup

Work on your study planner!