2324 ADO 3TL cours 17/18

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Cours 17/18

Donnons notre avis

On commence avec étape 4

LDT 50 exo 1,2,3,5,6,7 + rood blokje LDT 51

CDA 29 exo 2,3

On répète: être, avoir

 

LDT 50

1 - lees de folder, vrai / faux?

a. Het is aan jongeren gericht

b. De 104 is een museum

c. In de 104 zijn Franse en buitenlandse kunstenaars

d. De 104 is interessant voor alle leeftijden

2. Lees de folder nog een keer, wat kun je doen in de 104?

3. Welke Franse woorden kun je onder de 4 plaatjes zetten?

5 - lees artikel 2 en geef antwoord

a. Waar gaat het artikel over (kies uit onderstaande antwoorden)

b. hoeft niet

LDT 50

LDT 50 exo 6, 7 - luister naar de mening van de jongeren

6. Wat hebben zij gezien?

Hebben zij een positieve of een negatieve mening?

7. Wie zegt wat? (combineer de naam met de letters van de zinnen)

b. hoeft niet

CDA 29

CDA 29 exo 2,3

2. Geef je mening, vul de woorden op de juiste plek in.

3. Lees het programma:

a. Vul vijf kunstenaars in die je kunt ontmoeten (Franse woorden)

b. ........ drie kunstvormen die je kunt doen

c. ........ een evenement waar je je mening kunt geven over kunst

d. ........ een evenement waar je getentoonstelde werken kunt zien

pour donner son avis...

je pense que c'est.... - ik denk dat het.... is bijv: je pense que c'est bizarre

je trouve que c'est.... - ik vind dat het.... is

selon moi - volgens mij

pour moi - voor mij

à mon avis - naar mijn mening

beau, belle - mooi

moche - lelijk

bizarre - vreemd

ennuyeux, ennuyeuse - vervelend/saai

génial(e) - te gek

intéressant(e) - interessant

original(e) - origineel

pas mal - niet slecht

surprenant(e) - verrassend

Quels monuments/objets d'arts/artistes français connais-tu?

Qu'est-ce que tu trouves de ça?

1. je trouve que c'est beau
2. je trouve que c'est moche

Qu'est-ce que tu trouves de ça?

1. je trouve que c'est intéressant
2. je trouve que c'est ennuyeux

Qu'est-ce que tu trouves de ça?

1. je trouve que c'est génial
2. je trouve que c'est pas mal

Qu'est-ce que tu trouves de ça?

Qu'est-ce que tu trouves de ça?

1. je trouve que c'est surprenant
2. je trouve que c'est bizarre

être - zijn

je suis -  ik ben

tu es - jij bent

il est - hij is

elle est - zij is

on est - men is / we zijn

nous sommes - wij zijn

vous êtes - jullie zijn / u bent

ils / elles sont - zij zijn

avoir - hebben

j'ai -  ik heb

tu as - jij hebt

il a - hij heeft

elle a - zij heeft

on a - men heeft / we hebben

nous avons - wij hebben

vous avez - jullie hebben / u hebt

ils / elles ont - zij hebben

exo

1. Je ......... Madame de la Cage

2. Il .......... un grand chat

3. Marie ........ ma soeur

4. Nous ......... au collège

5. Ils .......... fait les devoirs (= huiswerk)

6. On ........... en vacances

7. Vous ......... allés à Paris

8. Tu ....... fou!